beeldende kunst
De middelrijnse altaartafel van het aartsbisschoppelijk museum van Utrecht.
Aanbidding van de Koningen, Middelrijnse altaartafel van het Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht.
De schilder, de juiste ontstaansdatum, evenals de herkomst, van dit werk blijven tot nog toe onbekend. Dit polyptiek, oorspronkelijk bestaande uit 20 taferelen, wordt bewaard in het bisschoppelijk diocesaan Museum van Utrecht. Het staat als middelrijns bekend. Van de buitenluiken gingen twee stukken, van de binnenluiken het groot middenstuk verloren.
Naar men meent, zou het stammen uit de omstreken van Mainz. Het wordt als een van de fraaiste schilderwerken van de Duits-Rijnse school beschouwd: ‘die durch Feinheit ihrer Formen und die Leuchtkraft ihrer Farben zum Schönsten gehören, was uns von der deutschen Kunst um die Wende des 14 zum 15. Jahrhundert erhalten ist.’ (H. Getzeny).
Drie van de panelen van het polyptiek werden door pater E. Schiltz onderzocht. Een eerste paneel, dat in deze bijdrage aan bod komt, stelt de ‘Aanbidding van de Koningen’ voor. Op het paneel bevinden zich twee teksten. Een eerste vóór het toevliegende engeltje dat op de ster wijst:
ITE IN JUDEAM |
Gaat naar Judea |
IHS |
IHS |
NATUS EST REX |
Geboren is de koning |
JUDEORUM |
der Joden. |
Deze woorden, in gotische letters geschreven, vertolken wat er met de Koningen is gebeurd. Het Kind lijkt wel op een jongetje van rond de twee jaar. (Volgens sommigen schijnt het wel vast te staan dat de Wijzen uit het Oosten naar Judea kwamen wanneer het Kind Jezus de ouderdom van rond de twee jaar had bereikt. Daarom liet Herodes alle kinderen vermoorden ‘in Betlehem en heel de omtrek alle knapen van twee jaar en jonger.’ Mt. II, 16).
Een tweede tekst bevindt zich op de lange mantel van de Negerkoning. De schilder heeft een kunstmatige lettersoort geschreven, schijnbaar oosterse karakters om de oosterse herkomst van deze koning te verduidelijken, en die op het eerste gezicht zonder betekenis zouden zijn.
Pater E. Schiltz merkt in dit verband op dat Jan Van Eyck niet zelden teksten in een persoonlijke, eigenaardige letter schreef, die juist daarom niet te vinden is in handboeken van paleografie, alhoewel ze tot een gewoon alfabet behoort. Er zijn dan ook kunstkritici die, zeker voorbarig, beweren dat dergelijke eyckiaanse teksten slechts willekeurige aaneengeregen krabbels vertonen.
Pater E. Schiltz spreekt in dit verband van de zogenaamde ‘littera inintelligibilis’, eigen aan de schrijver die ze gebruikt, en onleesbaar voor oningewijden. Ze werd gebruikt door Thomas van Aquino, door Plutarcus, door de schilders Lucas Mozer, Gonsalvés en anderen.
De tekst geschreven op de mantel van de negerkoning heeft Pater Schiltz bij de ontcijfering geen biezondere moeilijkheden opgeleverd, een woord uitgezonderd. Er zijn enige afkortingen die gemakkelijk aangevuld kunnen worden. De tekst loopt niet rond de mantel zoals men ten onrechte zou kunnen veronderstellen, maar staat geheel op de zichtbare kant. Ziehier de ontcijfering:
YMAG(inem)EVANG3LY (-ii)FEC
IC J3YCK JVX (-1410) LUCET VITA
NOX NON...... (?) ULTRA LUXQ M3 ESTO.
De afbeelding van het evangelie
maakte JEYCK 1410. Het leven lichte
De nacht...... niet meer. Wees ook mij een licht.
Pater Schiltz wijst er hier nogmaals op dat Jan Van Eyck letters schrijft, weliswaar van