belangrijk letterkundige beschouwd wordt. De zee, het land en de hemel van Vlaanderen, en af en toe ook z'n sterke liefde voor z'n geboortestreek, zijn de inhoud van z'n vitalistische en soms stoer romantische gedichten. Machteld Eeckhout uit Roeselare liet deze karakteristieken duidelijk uitkomen door haar fijnzinnige deklamatie van enkele fragmenten, in het Nederlands vertaald door Spillebeen zelf.
Luc Verbeke wist toen nog niet dat Cyriel Rousseeu overleden was, van wie hij een hulde aan Steenvoorde voorlas: een herinnering aan het warme onthaal van Pro Westlandia in Steenvoorde voor de eerste wereldoorlog (1911).
Tussenin had Emmanuel Looten enkele woorden neergeschreven en verraste z'n toehoorders in z'n dankwoord door z'n heel persoonlijk aksent: achter de vreugde om deze Nederlandse dag vlamde even wat bitterheid om de onheuse belegening van z'n land Frankrijk ten aanzien van Frans-Vlaanderen dat hij z'n moeder noemde. In een gedicht speciaal geschreven voor deze dag, en gewijd aan Steenvoorde, ‘cité flamande et fière’, waarin bos en korenvelden, toren en molens geëvokeerd worden, legt hij z'n hartelijke dank neer.
De dag werd besloten met de opvoering van Dossler Bakelandt door teater Antigone uit Kortrijk in aanwezigheid van de auteur Fred Germonprez. Ook de Frans-Vlamingen hebben van dit vurig spel genoten, al konden ze vanwege het driftige ritme misschien niet alles verstaan. Wie weet was een minder pessimistisch en rustiger Nederlands toneelstuk hier beter op z'n plaats geweest. Dit laatste doet niets af aan de hoge waarde van het stuk of van het spel, noch van het belang van een toneelopvoering in niet-dialektisch Nederlands, misschien de eerste sinds eeuwen in dit bedreigde taalgebied.
Tijdens deze bijeenkomst vond ook de prijsuitdeling plaats van de Nederlandse kursus van Jozef Tillie in Steenvoorde: 1. Nicole Verbeke, 2. Berthe Verbeke, allebei uit Mergem, 3. H. de Coopman uit Steenvoorde, 4. Ghislain Capelle, eveneens uit Steenvoorde.
De aanwezigheid van de vele trouwe gegadigden uit Noord en Zuid, werd door de Frans-Vlamingen erg op prijs gesteld. Kan. Lescroart, Prof. Deswarte, Pastoor de Calf en Pastoor vanden Driessche, Dokter Dereu uit Halewijn en R. Morlyon uit Sint-Pol, D. de Bril uit Godewaarsvelde en Gerard Becuwe uit Beuvry bij Betuun, en de vele andere Frans-Vlamingen hebben hun belangstelling voor de Nederlandse zaak in Frans-Vlaanderen ook door hun aanwezigheid beklemtoond.
C. Moeyaert