Het Nederlands als vreemde taal.
Aan de Vrije Universiteit van Amsterdam had op 28 juni j.l. een konferentie plaats van docenten in het Nederlands als vreemde taal. Hieronder volgt een samenvatting van het verslag, dat erover verscheen.
Tijdens de ochtendzitting werd een inventarisatie opgesteld van wat men momenteel op dit gebied in Nederland doet. Kursusleiders bij Van Gend en Loos, de Stichting Talenpraktikum in Noordwijk, de S.B.B.S., Philips en de Vrije Universiteit in Amsterdam gaven een kort verslag van hun aktiviteiten. In eerste instantie gaat het er bij dit werk om ervoor te zorgen, dat buitenlanders zich enigszins in het Nederlands kunnen ‘redden’.
Op twee plaatsen gaat men aanmerkelijk verder door ‘vervolgkursussen’ in te richten. Aan de Amsterdamse Vrije Universiteit heeft men in samenwerking met de Amerikaanse neerlandist Prof. dr. W. Lagerwey een leergang samengesteld, waarin de spreek- en schrijfvaardigheid wordt geoefend door het behandelen van leesstukjes en het laten maken van opstellen, en waarin aan de hand van gramofoonplaten Nederlandse poëzie besproken wordt. Iets dergelijks, maar dan veel intensiever, gebeurt ook aan de Vrije Universiteit van Brussel, waar Franstalige tweede-, derde- en vierdejaarsstudenten in de sociale wetenschappen gedurende vijftien uur per week worden ‘klaargestoomd’ om Nederlandstalige kolleges te kunnen volgen. Het gaat er hierbij om de passieve kennis die ze op de middelbare school van het Nederlands hebben opgedaan, aktief te maken.
Een aantal nieuwe kursussen op dit gebied zijn in voorbereiding. Dr. J. Veering (Technische Hogeschool Delft) wil, in samenwerking met de T.H. Eindhoven, buitenlandse eerstejaarsstudenten zover brengen, dat ze spoedig in staat zijn de Nederlandse kolleges te volgen en tentamens af te leggen. Hij wil hun m.b.v. luister- en leesoefeningen de sekundaire wetenschappelijke taal aanleren (de vaktaal leert men min of meer automatisch).
Prof. Lagerwey's kursus is primair gericht op Engelssprekende studenten en staat op hoog niveau; hij is zo wetenschappelijk mogelijk opgezet. Het doel ervan is tweeledig: de student aktief het Nederlands leren beheersen en hem inzicht geven in de leefgewoonten van het Nederlandse volk.
In samenwerking met de Amsterdamse V.U. stelt mej. Bles in Cambridge eveneens een kursus voor Engelssprekenden samen. Terwijl de leergang van Prof. Lagerwey 1600 à 2000 woorden omvat, telt die van mej. Bles er ongeveer 900.
De middagzitting hield zich bezig met de vraag wat men in de toekomst op het terrein van de Nederlandse kursussen kan doen en in hoeverre de diverse organisaties die op dit gebied aktief zijn, kunnen samenwerken. Uiteindelijk besloot men vier kommissies in het leven te roepen. De eerste gaat het in en buiten Nederland uitgegeven of gebruikt materiaal voor het onderwijs in het Nederlands inventariseren, waarbij ze een exakte beschrijving van de onderdelen der kursussen en zo mogelijk een waardeoordeel wil geven, terwijl ze daarnaast de uitgave van een katalogus gaat voorbereiden. Uiteindelijk hoopt men zo tot een ‘materiaalfonds’ te komen, waardoor iedereen van elkaars ervaringen zal kunnen profiteren.
De tweede kommissie heeft een dubbele taak: het verkennen van de huidige stand van het linguïstisch en psychologisch-didaktisch onderzoek, en het opstellen van een research-programma. Met de testresearch, allereerst de selektie- en wellicht later de selektietests, zal een derde kommissie zich belasten. De vierde gaat tenslotte het materiaal voor de vervolgkursussen inventariseren.
Aan het slot van de vergadering werd besloten de volgende in januari 1969 bij Philips in Eindhoven te houden en voordien kontakt op te nemen met buitenlandse neerlandisten en ‘gewone’ leraren Nederlands.
Tijdens de rondvraag bleek, dat het bij het (binnenlands) onderwijs van het Nederlands als vreemde taal gaat om ongeveer 1500 kursisten per jaar. Men schat dat er aan Nederlandse universiteiten ongeveer 1300 buitenlandse studenten zijn en daarbuiten nog zo'n 3500.
Frits Niessen