saris van de Koningin, de betreurde De Casembroot, de openingsplechtigheid voorzat. In de ekspositie viel een groot doek op van de jonggestorven Fernand De Cock: De laatste tocht, de evokatie van een begrafenis, vrijwel geheel in gedurfde wit-zwartkontrasten. De Kommissaris zei te hopen dat het met de betrekkingen tussen Zeeland en West-Vlaanderen niet dezelfde weg zou opgaan. De anekdote is als een waarschuwing in de herinnering blijven hangen.
Er zijn onmiskenbaar aarzelingen geweest, niet zozeer in de wil om elkaar geregeld te ontmoeten dan wel in het vinden van de juiste formules. De partners wensten er iets levendigs van te maken, een ontmoeting tussen mensen die voor elkaar iets zouden gaan betekenen, nadat zij elkaar beter hadden leren kennen. De manifestaties die - na dat eerste eksperiment in Middelburg - werden gehouden, wijzen duidelijk in die richting. Zeeland kwam naar Brugge met een voortreffelijk kunsthistorisch overzicht in de vorm van de tentoonstelling Zeeland verbeeld door Noord- en Zuidnederlandse kunstenaars gedurende vier eeuwen (zie Ons Erfdeel, IXe jrg. 2, blz. 131-133), terwijl West-Vlaanderen André Demedts bereid vond om in het Middelburgs stadhuis een voordracht te houden over zijn provincie, aansluitend bij een fototentoonstelling Kunstschatten in West-Vlaanderen.
Herhaald en omstandig overleg tussen de provinciale overheden en kulturele diensten, met het opzetten van een uitwisselingsprogramma voor verscheidene jaren, heeft het kultureel kontakt sindsdien duidelijk doen winnen aan diepgang en betekenis. De inrichting van enkele gastkoncerten m.m.v. het Hulster Gemengd Koor, het Westvlaams Orkest en de jeugdgroep ‘Ons Dorado’, hebben inmiddels de onmisbare technische ervaring met dit soort werk bij de twee partners verder in de hand gewerkt.
De jongste realisatie, een weekend voor toneelamateurs, heeft van al de voorgaande duidelijk geprofiteerd.
27 september 1968 was een talrijke Zeeuwse delegatie de gast van de provincie te Ieper, om er te luisteren naar en te spreken met insiders Demedts, Deleu, Hardeman en Barbry over de kulturele situatie ‘over de schreve’. André Demedts schetste de problemen en belichtte de objektieven. Hardeman en Barbry, persoonlijk betrokken bij de toneelvoorstellingen in Frans-Vlaanderen, vertelden over hun ervaringen ginds, over licht- en schaduwzijden en vooral over de mensen. Een bevriende relatie uit Frans-Vlaanderen voerde ook nog even het woord. De kritische Zeeuwen hebben naar alles zeer aandachtig geluisterd, om er voor zichzelf de konklusies uit te trekken.
De volgende dag kwam het gezelschap, uitgebreid met talrijke kadermensen uit de toneelwereld, in zaal Oosthove te Wervik samen om er, na duidelijke inleidingen door toneeladviseur Van Noort voor Zeeland en door regisseur Guido Cafmeyer voor West-Vlaanderen, de aktuele toestand van het amateurtoneel in beide gewesten te vergelijken en nog eens de tekorten maar ook de grote toewijding in het licht te stellen. Er werden die namiddag uiteraard geen pasklare oplossingen gevonden; het kan echter niet betwijfeld worden dat de hele problematiek van de opleiding voortaan voor beide provincies scherp is gesteld en dat een aantal argumenten, aan de partner ontleend, in de oren zijn blijven hangen.
Later op de dag heeft het Reizend Zeeuws Volkstoneel uit Hulst, onder regie van A. Van Noort, nog een zeer gewaardeerde voorstelling gebracht van Harten twee - Harten drie van Paul Rodenko.
Het weekend werd op zondag afgerond met een uitstapje naar Frans-Vlaanderen, dat het gesprek van vrijdagavond naar de praktische belevenis heeft verlegd.
Net zoals in 1960 wordt, voor de komende winter, opnieuw gedacht aan een Westvlaamse ekspositie in Zeeland, met laureaten en geselekteerden uit de jongste Prijs voor schilderkunst 1968. De vrees voor De laatste tocht lijkt nu ver verleden tijd.
Gaby Gyselen, Brugge