Het verslag van Raymond Watthy over de aktiviteiten van de sektie geschiedenis, folklore, toerisme wees in al zijn beknoptheid op het vele dat op dit gebied gebeurt. Gewezen werd op de Vlaamse dag te Ekelsbeke, de aktiviteiten van Bachten de Kupe, en het plan om in de toekomst de Syndicats d'initiatives uit het Noorden in kontakt te brengen met de Vlaamse V.V.V. Op die manier zou ongetwijfeld een intensere samenwerking over de staatsgrenzen heen tot stand kunnen komen.
Voor het eerst vergaderde dit jaar ook een sektie familiegeschiedenis. De belangstelling hiervoor was bijzonder groot en Michiel Mispelon van Vlaamse Stam had gezorgd voor een zeer grote Frans-Vlaamse vertegenwoordiging. In zijn verslag over de werking van deze sektie bepleitte Karel de Lille de oprichting van een werkgemeenschap voor Frans-Vlaanderen op het gebied van de familiegeschiedenis, verder ook voor de publikatie van bronnen en het geven van lessen voor geïnteresseerden in de familiegeschiedenis.
Jan Olsen die verslag uitbracht over de sektie ekonomie, deed dit op een humoristische wijze, ten einde hierdoor bij de aanwezigen een beetje het gebrek aan belangstelling voor deze sektie goed te maken. Niettemin deelde hij mee dat men in zijn sektie het werkterrein had proberen te bepalen en vast besloten was een tekstieldag te organiseren die deskundigen van weerszijden de grens bijeen zou moeten brengen. Ook had men besloten hiervoor op de overheid, met name op de burgemeesters, een beroep te doen.
Bij de aanvang van de middagzitting bracht voorzitter A. Demedts hulde aan Camille Huysmans, die werd herdacht omdat hij o.m. samen met V. Celen en M. Sabbe de verzamelde werken van Michiel de Swaen heeft uitgegeven en heel zijn leven een grote belangstelling is blijven betonen voor de Westhoek. Door de dood van priester J.M. Gantois verloor Frans-Vlaanderen zijn grootste voorman van de tijd tussen beide wereldoorlogen. Hij heeft, aldus A. Demedts, geheel zijn leven, ook toen de beproevingen hem niet werden bespaard, geijverd opdat zijn klein vaderland zichzelf zou kunnen zijn. Tenslotte herdacht hij ook Anton van Duinkerken, die in een tijd toen het gevaarlijk was belangstelling te tonen voor Frans-Vlaanderen, reeds voor zijn overtuiging uitkwam en in opdracht van de Nederlandse regering, samen met Prof. Weijnen, een rapport opstelde over de toestand van onze taal in Frans-Vlaanderen. Ontroerend hierbij is, aldus A. Demedts, dat Van Duinkerken toen hij reeds wist dat hij ten dode was opgeschreven, een afscheidsreis heeft ondernomen door Frans-Vlaanderen.
De volksliederen van Willem Vermandere, winnaar op het humor-festival te Heist, brachten helaas slechts een figuurlijke verfrissing in de broeiendhete zaal. Toen hij zijn onvergetelijke Bruiloft van Kana vertolkte en hierdoor een zeer verdiend en entoesiast applaus oogstte, zullen velen met mij vol heimwee hebben verlangd naar het water dat de bruiloftsgasten niet wilden drinken. Vermandere mist gelukkig iedere vormelijkheid, die bij liedjeszangers meestal slechts een hinderlijke poze is. Hij zingt eenvoudig en daarom precies zo ontroerend echt. Zijn optreden met liedjes uit de Westhoek was hier bijzonder op zijn plaats.
Het gesprek dat voorzitter Demedts vervolgens voerde met vijf jonge Frans-Vlamingen was voor velen een hart onder de riem. Niet ten onrechte beweert men dat het Nederlands bij de jongeren in Frans-Vlaanderen achteruit gaat. Het is een dreigende realiteit. Uit het gesprek dat A. Demedts met Patrick de Verrewaere, Guy Duyck, Mevr. Carton, Damien Debril en Nicole Verbeke voerde, bleek voor iedereen duidelijk dat hier jonge mensen aan het woord waren die kost wat kost het Nederlands wilden beheersen. Wanneer men zoals P. de Verrewaere eenmaal per week meer dan dertig kilometer aflegt om Nederlandse lessen te kunnen volgen, dan wijst dit toch op een koppige beslistheid die hoop wettigt.
Tenslotte bracht Jan Deloof, als sekretaris van de jury, verslag uit over de 3e literaire prijsvraag voor Frans-Vlamingen, georganiseerd door het Komitee voor Frans-Vlaanderen, het Kunst- en Kultuurverbond van Waregem en het Comité flamand de France. Zoals verleden jaar waren er 15 inzendingen. Het peil van de inzendingen noemde J. Deloof opmerkelijk hoger. Er werden vijf prijzen toegekend: de eerste prijs voor Mevr. Berthe Verbeke uit Mergem (Merville), de tweede voor Mevr. G. Carton uit Sint-Omaars, de derde voor H. Decoopman uit Steenvoorde, de vierde voor Mej. M.A. Vermeesch en Mej. Francine van Reckem. De uitslag van deze prijskamp wijst er op, aldus Jan Deloof, dat het bescheiden Nederlands onderwijs in Frans-Vlaanderen reeds vruchten afwerpt.
Wie sedert jaren deze Frans-Vlaamse dagen meemaakt wordt steeds opnieuw getroffen door het groot aantal mensen dat hier bijeenkomt om mekaar te ontmoeten, maar zeker ook om de konkrete medewerking te bespreken. Zoals voorzitter A. Demedts nog onlangs verklaarde worden steeds meer mensen bereid gevonden om iets konkreet te doen i.v.m. Frans-Vlaanderen. Wanneer