Charles Verbrugghe bij een van zijn werken.
als kunstschilder. Zijn geboortestad echter heeft hij nooit kunnen vergeten en er ging geen jaar voorbij, dat hij niet voor enkele weken weer kwam zwerven langs de Brugse reien die hij zo vaak heeft geschilderd. Te Parijs ontmoette hij Renoir en Degas, werkte er samen met Maurice Utrillo en Kees van Dongen en verbleef veel in de omgeving van de impressionistische meester Claude Monet. De tentoonstelling te Brugge (die naderhand tot 5 december werd overgebracht naar de galerie Roussard te Parijs) vertoont de gehele rijkdom van Verbrugghes kunnen. Hij is een bijzonder gevoelig impressionistisch schilder en heeft dit veruiterlijkt in verschillende genres. Er bestaat overigens te Brugge zelf een traditie van impressionistische schilderkunst, waarin wij de namen terugvinden van o.a. Louis Reckelbus, Leo Mechelaere en van de tans 95-jarige Georges De Sloovere. Al deze kunstenaars hebben er zich op toegelegd het licht te vangen in de kleuren van de vier seizoenen. De ene al gevoeliger dan de andere, intenser ook wat de plastische kompositie betreft, maar steeds getrouw aan het principe dat het schilderij bij de natuur moet blijven en er zo getrouw mogelijk - en ook zo persoonlijk mogelijk - een afbeelding van moet blijven. ‘Il faut attaquer la nature, la nature tout simplement’ zegt Verbrugghe; het is zoveel als zijn levensregel en het devies van zijn hele artistieke loopbaan. Dit werd duidelijk geïllustreerd in de perfekt geïllustreerde tentoonstelling te Brugge: een honderdtal schilderijen verdeeld in drie periodes: tot aan de eerste wereldoorlog; van 1920 tot na de tweede wereldoorlog; en dan van 1945 tot 1968. Vele landschappen en stadsgezichten van Brugge en van Parijs en uit alle hoeken van de wereld, want Verbrugghe heeft ook een stuk van de wereld gezien. Ook enkele allegorische komposities en enkele kuriosa met historische en dokumentaire waarde, zoals de
Bassin te Brugge, een klein schilderijtje uit 1903. De ekspositie bevatte ook enkele portretten van Verbrugghe geschilderd door Albert Devriendt (de jongeman aan zijn schoenmakerstafel), van de Zweedse schilder Hans Ekegardh, een buste van Octave Rotsaert, en voorts portretschilderijen van Jef Vande Fackere, van Georges De Sloovere en een heel recent portret van de Tieltse kunstenaar Joris Houwen. Een grootse verzameling vooral bijeengespaard uit privé-verzamelingen, uit België en Frankrijk, uit Italië, Luxemburg en Amerika. Verbrugghe is zijn gehele leven lang getrouw gebleven aan zijn eerste beginselen inzake schilderkunst: de natuur, het waar te nemen gegeven. Of hij nu een ezeltje schildert, een bloemstuk, een van de menigvuldige Brugse bruggetjes, of mensen op een bloemenmarktplein: steeds vertoont zijn bijzonder vinnige kijk een soms lyrische bewogenheid om het licht, de toetsen, de lichtinval fijn te treffen. Wij kunnen wel bij het overzicht van het geheel een lichte evolutie waarnemen, soms even een loslaten, een offer aan het koloriet, maar steeds weer bij het beschouwen van het geheel treft de vaste, zekere hand van de kunstenaar. Zo heeft een haast vergeten figuur, uitgerekend in zijn geboortestad, de hulde gekregen die andere steden en milieus hem al hadden geschonken. Het was beslist een verdienstelijk idee van de inrichters het werk van deze kunstenaar op deze wijze, ook aan de hand van een goed verzorgde katalogus, in het licht te stellen. (Signaleren wij nog dat de kunstzaal Garnier de volgende andere eksposities voorbereidt: van 20 december 1968 tot 5 januari 1969 een grote ekspositie van schilderijen en tekeningen van Roger Somville; in januari 1969 een tentoonstelling van de akwarellen van Etienne Van Damme, en in de eerste helft van april 1969 een ekspositie van de Waalse kunstschilder Charles Delporte).
Fernand Bonneure