schijnlijk aan hun kinderjaren hebben teruggedacht, evenals bij de mooi-glad geschilderde kegels van dezelfde artiest. Dergelijke nieuwlichterige miswassen of sublieme artistieke hoogtepunten - al naar gelang onze instelling - waren overigens ook in Contrapunt te zien.
Maar beide tentoonstelligen vertoonden ook traditioneel werk: dit wil dan zeggen met verf geschilderde doeken of panelen, uit steen gekapte, gegoten of gesmede beeldhouwwerken. Ook hier bleek hoe het konstruktivisme, de geometrische abstraktie standhoudt, terwijl tachisme, abstrakte lyrici en Cobra-epigonen nu welhaast afgedaan hebben. Gaston Bertrand, Gilbert De Cock, Jo Delahaut, Luc Peire, Gilbert Swimberghe (met en zeer mooi wit reliëf), Guy Vandenbranden, Dan van Severen, Marc Verstockt e.a. blijken blijvende waarden, terwijl André Beullens met zeer tere spektrale en optische analyses en Maurits van Saene met twee ijle eterische ‘marines’ ook bij deze richting ingeschakeld konden worden.
Ook het figuratieve werk houdt stand, hoewel het zeer heterogeen is, vanaf het vertrouwde stilleven van Rik Slabbinck tot de enorme, vaalkleurige komposities van Vlerick. Daar tussenin liep Francis Bacon duchtig rond, zowel bij Vervisch als bij Drybergh. Rembrandt, mijn moeder schildert Pieroo Roobjee, die wij dan ook met evenveel zinnigheid ‘schilder’ zouden kunnen noemen. En Etienne Elias heeft nog altijd de Joegoslavische naïeven onder de arm.
Contrapunt, waarvoor Jan Dhaese als peter fungeerde, was een tentoonstelling die in een minimum van tijd, met heel wat minder middelen, maar met bijzonder groot entousiasme werd opgezet. Een tentoonstelling met een gedenkwaardige, daverende vernissage op 11 juli 1968, met enkele merkwaardige kunstwerken, met ook minderwaardig werk en enkele ekstravaganties...
Als besluit kon men zich nu afvragen of in de Triënnale dan wel in Contrapunt tegen het ‘establishment’ werd geprotesteerd, waar het meest en tegen welke verstarring? In beide tentoonstellingen kon men werk uit de twaalf kategorieën bekijken. Contrapunt heeft willen protesteren tegen het feit dat bijna altijd dezelfde keuzeheren dezelfde lakens uitdelen, zowel in de binnen- als buitenlandse tentoonstelling van kunst uit België. En tegen het feit dat aldus een aantal verdienstelijke artiesten nogal vaak worden vergeten of in de hoek geduwd. De manifestaties deze zomer bij andere artistieke gebeurtenissen in het buitenland waren ook daartegen gericht; zij kregen hier en daar nog en politiek bijtintje. Kunst en revolutie. Er zou een interessante studie over te schrijven zijn, waaruit ook zou blijken dat revolte eigenlijk veel kunst, en grote kunst heeft verwekt. Of dit nu opnieuw zo zal zijn, is natuurlijk nog zeer de vraag.
Fernand Bonneure.