Sam Francis.
Black and Yellow (Sam Francis).
In de tweede helft van de vijftiger jaren kregen wij in Nederland voor het eerst de schilderijen van de Amerikaan Sam Francis (45) onder ogen. Ik herinner me dat onze verwondering op de eerste plaats het zeer grote formaat van zijn doeken betrof en verder de haast oppervlakkig lijkende durf om dunne verfvlekken te laten uitslierten in ellenlange drippings.
Maar ook de feestelijke lyriek van zijn kleurrijke komposities viel op, komposities, die eruit zien of ze met groot plezier en met evenveel gemak neergeborsteld worden op het dikke, witte kanvas. Een handvol nieuwe elementen dus, die uit de Europese schilderkunst niet bekend waren; groot formaat, durf, ‘oppervlakkigheid’, feest en plezier in het doen. De vergelijkbare Europese kunst, namelijk die van de Jeune Ecole de Paris met kunstenaars als Bazeine, Manessier, Bissière en Poliakoff, bezat in die jaren eerder de tegenovergestelde kenmerken: hun ‘warme’ of lyrische abstraktie had intimiteit, doorwrochte peinture, zware matière en vooral veel ernstig standpunt over de omringende wereld.
Vandaar dat het begrip Amerikaanse kunst een tijdlang aan de predikaten van Sam Francis' kunst gebonden werd, hetgeen later overigens niet geheel ten onrechte bleek te zijn. In ieder geval toch in zoverre, dat de Amerikanen de in Parijs werkende Sam Francis indeelden bij de Parijse school en eigenlijk hoofdzakelijk een kunstenaar van de goede smaak vonden, vergelijkbaar met Fransen als Bonnard en Matisse. Het gestoei om de vraag of Sam Francis een Amerikaan of Fransman is, blijft - blijkens de katalogus-inleiding van zijn ekspositie in het Amsterdams Stedelijk - nog voortgaan, maar zijn werken in Japan maakt het toch ook mogelijk hem kosmopoliet te noemen, zoals De Wilde doet. Misschien dat daarom ook de Zwitsers zo van zijn werk houden. De tentoonstelling toont echter duidelijk de eigenheid van zijn kunst aan: met kleur de aanwezigheid van doorzichtige grote ruimte laten zien.
Het is een kunst die deze ruimte-ervaring teweegbrengt voor wie zich ‘kommerloos’ en met ontvankelijkheid voor wat-kleur-kandoen begeeft in de weidsheid van het doek, zodat men zich als het ware omringd voelt door bewegende kleurvlekken en door een vibrerend wit. Dat vele wit van de middenpartij van een schilderij wordt door de kleurvlekken rondom geaktiveerd; de vele strepen en drippings, de vlekjes en spatten, maken er lucht, land, zee of water van, in ieder geval een als landschappelijk ervaren ruimte. Daarom zijn de meest recente werken, waarbij het witte middenvlak uitdijt tot nagenoeg de rand van het doek en verder ook ongenuanceerd blijft, veel minder in staat dat gelukkig- en vrij-makende gevoel over te brengen; in zijn beste werken is Sam Francis een heerlijke schilder.
Mr. Ton Frenken