Ons Erfdeel. Jaargang 12
(1968-1969)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
de neerlandistiek in de u.s.s.r.
| |
[pagina 95]
| |
Russische titelpagina van het Russisch-Nederlands woordenboek (cfr. illustratie blz. 96).
Nederlandse dichters in vertaling bevat (daaronder gedichten van Vondel, Hooft, Cats, Huygens, Bellamy, Feith, Tollens, Bilderdijk e.a.). Met de uitgave van deze bloemlezing beoogde hij ‘Rusland en alle liefhebbers van het schone over het Nederlands dichterlijk genie in te lichten’. In 1803 werd Feiths Julia uit het Frans vertaald. In 1893 verscheen ook de vertaling van twee werken van de grote Vlaamse schrijver Hendrik Conscience: Blinde Rosa en Moeder Job. Ze werden in het Russisch overgebracht door O.M. Peterson. Een biezonder grote bekendheid geniet nog steeds in ons land de befaamde Nederlandse schrijver Multatuli. Nog vóór de oktoberrevolutie verschenen in de vertaling van A. Tsjebotareva (uit het Duits en uit het Nederlands) zijn Verhalen, sprookjes en legenden (Sint-PetersburgGa naar eindnoot(1), 1907) en in de vertaling van Izrailson (uit het Nederlands) zijn Minnebrieven (in 1911). De eerste kritisch-biografische schets Multatuli en zijn oeuvre (onder redaktie van en ingeleid door W.W. Bitner) werd nog vroeger (in 1903) gepubliceerd. Het bekende hoofdstuk over Saidjah en Adinda uit de roman Max Havelaar werd meermaals afzonderlijk uitgegeven: vóór 1917 twee keer, en na de revolutie (sinds 1919 tot 1955) dertien keer. Pas in 1919 werden Verhalen van Multatuli (vertaling van A. Tsjebotareva) en zijn Woutertje Pieterse (bewerkt door Almendingen) in het licht gegeven. Zijn roman Max Havelaar werd in de USSR vijf maal uitgegeven (in 1925 uit het Duits vertaald; in 1928 in een oplage van 5.000 eksemplaren; in 1936 kwam een tweede uitgave, in een oplage van 25.000 eks., rechtstreeks uit het Nederlands vertaald, en in 1959 een vertaling onder de redaktie van Sipovitsj, in een oplage van 165.000 eks.). Daarenboven verscheen in 1949 een keuze uit de werken van Multatuli, waarin behalve de Max Havelaar, fragmenten uit zijn Minnebrieven en korte verhalen uit zijn Ideeën werden opgenomen. In 1957 werd een nieuwe uitgave van zijn Sprookjes en LegendenGa naar eindnoot(2) onder redaktie van A.J. Kobetskaja, in een oplage van 500.000 eks.) voorbereid. Deze gegevens bewijzen hoezeer Multatuli bij de Russische lezers gewaardeerd wordt. Frederik van Eeden is een van de vertegenwoordigers van de tachtigers wiens proza in het Russisch werd overgebracht. In 1914 verscheen zijn boek De kleine Johannes (door A. Izrailson vertaald). Ook de naam van Louis Couperus is in Rusland goed bekend. Enkele van zijn romans werden bij ons in het begin van de XXe eeuw in het licht gegeven (Psyche in 1902, vertaald door E.N. Polovtsova, met korte biografische gegevens over de schrijver; Noodlot in 1905, | |
[pagina 96]
| |
De publieke mening in Rusland bleek in het eerste en het tweede decennium van de twintigste eeuw biezonder geboeid door de sociale onderwerpen, behandeld in de toneelstukken van Herman Heijermans. Een buitengewoon sukses verkreeg zijn bekendste toneelstuk Op hoop van zegen, dat van 1902 tot 1928 meermaals werd uitgegeven (voor het eerst in een vertaling uit het Duits en uit het Frans) en zelfs in 1918 speciaal voor het amateurstoneel werd bewerkt. Dit toneelstuk werd, zoals men weet, jaren lang op de planken van het MCHATGa naar eindnoot(3) opgevoerd. Naast Op hoop van zegen werden ook andere toneelstukken van Heijermans gepubliceerd (bijvoorbeeld: Ghetto, Het zevende gebod, Ora et Labora in 1904; Allerzielen, uit het Nederlands vertaald in 1917; Diamantstad in 1904 en 1920, e.a.). Van de Vlaamse schrijvers werd Lode Baekelmans vertaald.
In de laatste tijd ontstond bij ons een vrij grote belangstelling voor het oeuvre van de bekende vertegenwoordiger van de neoromantische richting in de Nederlandse literatuur: Arthur van Schendel. In 1966 verscheen in Moskou zijn Fregatschip Johanna Maria (vertaald en ingeleid door I. Volevitsj in een oplage van 50.000 eks.) en in Kiew werd (in hetzelfde jaar) in het Oekraïens zijn roman De wereld een dansfeest (vertaling van G. Bauman en S. Nikitasjenko, in een oplage van 30.000 eks.) uitgegeven.
Een van de populairste schrijfsters is bij ons de bekende Nederlandse dichteres Henriette Roland Holst van der Schalk, wier Lyrische drama's (De ondergang, Het offer en De opstandelingen) reeds in 1922 in een Rusissche vertaling (van W. Reits) werden gepubliceerd.
In de jaren twintig verschenen ook enkele romans van de schrijfster Zoomers - Vermeer: Het boek van Koosje (in 1926) en Het boek van Gijs (in 1927, vertaling van E.N. Polovtsova). In 1933 werden een bloemlezing van de Nederlandse dichter Jef Last en zijn verhaal Provocatie (geautoriseerde vertaling van A.E. Sipovitsj) in het licht gegeven.
De grote belangstelling voor de bekende Nederlandse schrijver Theun de Vries blijkt duidelijk uit de vertaling en de Russische uitgave van zijn twee belangrijke werken: Rembrandt (in 1956, vertaling van A. Kobetskaja en I. Gorkin) en Het meisje met het rode haar (in 1959, vertaling van A. Kobetskaja).
De Nederlande verzetsbeweging gedurende de tweede wereldoorlog was ook het tema | |
[pagina 97]
| |
Titelpagina van prof. Mironows Spraakkunst van het Nederlands.
Russische vertaling van A. van Schendels Het Fregatschip Johanna-Maria.
van de bekende Dagboekbrieven van Anne Frank (Het Achterhuis), dat in 1960 met een inleidend woord van llya Ehrenburg werd gepubliceerd. In 1961 verscheen ook een roman van Anna van Gogh-Kaulbach, en in 1963 de bekende roman van de Vlaamse schrijver Willem Elsschot: Lijmen (in het Oekraïens vertaald). Van groot belang voor de kennismaking van de Russische lezer met de moderne Nederlandse en Vlaamse poëzie was een in 1964 verschenen bloemlezing (ingeleid door I. Volevitsj, vertalingen van A. Orlov, N. Grebelskaja en A. Janov). In die bloemlezing werden gedichten opgenomen van de Nederlandse dichters Bertus Aafjes, Simon Vinkenoog, Ellen Warmond, Lucebert Campert, Achterberg, Donker, Buning, Vasalis, Helman, Marsman en Theun de Vries; van de Vlaamse dichter Marc Braet e.a. De oudere generatie van Nederlandse dichters zijn in de bloemlezing vertegenwoordigd door: Gorter, Brabander, S. Prins, Adriaan Roland Holst en Henriette Roland Holst van der Schalk.
Aan de Belgische poëzie werd een afzonderlijke bloemlezing gewijd, die in 1965 het licht zag: Uit de moderne Belgische poëzie, waarin zowel gedichten van Franstalige Belgische dichters als van Vlaamse dichters werden opgenomen: Georges van Acker, de reeds vermelde Marc Braet, Jan Vercammen, Karel van de Woestijne, Marnix Gijsen, Jan van Nijlen, Adriaan de Roover e.a. (vertaald door E. Dolmatovski, W. Sergejev, A. Tverskoi, L. Ozerov, N. Razgovorov en M. Waxmacher). Op het gebied van het proza werden in de laatste jaren vertalingen gepubliceerd van de volgende moderne Vlaamse en Nederlandse schrijvers: de roman De getekenden van Ludo van Eeckhout (in 1966, vertaald door E. Makarova en L. Sjetsjkova) evenals de roman Spelen met geld van A. Neijssel (in 1967, vertaald door L. Lorents). Het valt niet te ontkennen dat in de jongste twee decennia het aantal letterkundige publikaties, die aan de problemen van de geschiedenis der Nederlandse literatuur en haar tegenwoordige toestand zijn gewijd, aanmerkelijk is aangegroeid. Zo verschenen in de laatste uitgave van de Grote Sovjet-Encyclopedie (van 1949 tot 1955) uitvoeriger bijdragen over de Nederlandse literatuur in het algemeen, van de hand van I. Volevitsj en S. Mironov; over de Zuidnederlandse literatuur van S. Mironov, en een aantal kleinere artikels, van de hand van dezelfde auteurs, over afzonderlijke Nederlandse en Vlaamse schrijvers, zoals Van Maerlant, Ruusbroec, Coornhert, Marnix, Vondel, Hooft, Cats, Bredero, Huygens Potgieter, Multatuli, Van Schendel, Heijermans, Henriette Roland Holst, Theun | |
[pagina 98]
| |
de Vries, Hendrik Conscience, P. Van Duyse, Stijn Streuvels, Felix Timmermans, René de Clercq e.a. In 1962 verscheen het door I. Volevitsj samengestelde overzicht De Nederlandse literatuur van vandaag en in 1967 het boek van L. Andrejev Honderd jaar Belgische literatuur, waarin niet alleen de Franstalige, maar ook de Vlaamse literatuur wordt behandeld (in het biezonder de werken van Hendrik Conscience, Cyriel Buysse en Stijn Streuvels). Aan Multatuli werd een afzonderlijke studie gewijd door E. Vygodskaja: Het worden van Douwes Dekker.
Op taalkundig gebied werd het Nederlands eerst sinds de jongste tien à twintig jaar op een grotere schaal wetenschappelijk bestudeerd, hoewel de belangstelling voor de Nederlandse kultuur, literatuur en kunst in Rusland. zoals wij zagen, eeuwenlang had bestaan en niet was afgenomen. Het oudste handboek voor de studie van het Nederlands is zeker het kleine boekje van Jacob Langen: Beknopte handleiding tot de Nederlandse taal, te Petersburg in 1815 uitgegeven. Daarin worden de uitspraakregels en grondbeginselen van de Nederlandse grammatica geformuleerd. Bij de samenstelling van de handleiding bewerkte de auteur de stof van de bekende Nederlandse spraakkunst van het begin der XIXe eeuw, Rudimenta of gronden der Nederduitsche taal (1805). Het doel van de handleiding was ‘de weetgierige landgenooten met de regels van deze taal bekend te maken, aangezien de Hollandsche taal in ons vaderland belangstelling opwekt.’ Hiervan getuigt de aanwezigheid van een aantal oude Nederlandse spraakkunsten in de openbare biblioteken van Petersburg, in het begin van de XIXe eeuw (nl. die van Spieghel, Moonen, Sewel, Siegenbeek, Weiland, Bilderdijk, Kramer, de verhandelingen van Ten Kate, Van Hoogstraten e.a.) en bovendien van oude uitgaven van Middelnederlandse teksten en zelfs van handschriften, die in de biblioteken van Moskou en Petersburg werden bewaard.
De bakermat van de neerlandistiek in de USSR was de universiteit van Leningrad. Daar werden in het begin van de tweede helft van deze eeuw de eerste neerlandici gevormd. Het was S.A. Mironov, assistent van prof. Sjirmoenski, die zich hier met de studie van het Nederlands onledig hield. Onder zijn redaktie, in samenwerking met L.S. Sjetsjkova en G.P. Loekin en met de medewerking van J. Pierot, IJ. Schilp en J.D. Wijnkoop werd in 1954 in Moskou het eerste Nederlands-Russisch woordenboek uitgegeven (bevattende 44.000 woorden, in een oplage van 4.000 eks. met als aanhangsel een beknopt overzicht van de Nederlandse spraakkunst door S.A. Mironov). In 1958 verscheen de tweede, verbeterde en vermeerderde druk van dit woordenboek (het bevat 45.000 woorden, en de oplage bedroeg 10.000 eksemplaren). Nu wordt de derde druk ervan voorbereid, daar de gehele oplage van de tweede druk op dit ogenblik uitverkocht is. In 1961 werd het Russisch-Nederlands woordenboek door J. Pierot, onder redaktie van S.A. Mironov en IJ. Schilp gepubliceerd (het bevat 37.000 woorden en verscheen in een oplage van 10.000 eksemplaren). Intussen werden door S.A. Mironov ook de volgende bijdragen op het gebied van de neerlandistiek gepubliceerd: in de Grote Sovjet-Encyclopedie - artikels over Nederlandse taal (1950), Afrikaans (1950), Vlaamse taal (1955); artikels in tijdschriften: Over de vorming van de morfologische structuur van het Afrikaans (1959), Over de wetenschappelijke werkzaamheid der Nederlandse taalkundigen (1959), Dialectbasis van de literaire taalnorm van het Nederlands (1960), Over de meervoudsvorming in het Nederlands (1961), Over de meervoudsvorming in het Middelnederlands (1964), een handboek, getiteld De Nederlandse taal (een uitgave van de universiteit in 1965), dat de spraakkunst met teksten en kommentaar bevat, en een monografie: Morfologie van het naamwoord in het Nederlands (1967), die gewijd is aan het probleem van de vorming der struktuur van de nominale paradigma en de ontwikkelingsgang van de grammatikale kategorieën bij het naamwoord (genus, numerus en casus) sinds de Middelnederlandse periode tot de vorming van een taalnorm (XVIe-XVIIe eeuw). In 1966 promoveerde aan de filologische fakulteit van de Moskouse universiteit als eerste in de USSR A.L. Zelenetski, op een proefschrift over de vorming van het verbale systeem in het Nederlands (steunend op schriftelijke bronnen van de XIIIe tot de XVIIe eeuw). Door Moïssejev werd in 1958 een Beknopte Nederlands-Russische tolk samengesteld. In Leningrad houdt E.E. Sjoebin zich met de studie van het Nederlands bezig (vgl. zijn artikel Gallicismen in de roman van Conscience ‘De leeuw van Vlaanderen, 1964). Op dit ogenblik werken L.S. Sjetsjkova en E.I. Makarova (onder leiding van S.A. Mironov) aan een leerboek van de Nederlandse taal.
Dit alles getuigt van een langdurige, grote en steeds toenemende belangstelling in de USSR voor de Nederlandse taal, de Nederlandse literatuur en de Nederlandse kultuur. |
|