werkelijk mooie bruine vrouw werd ongeveer gehalveerd, overlangs, overdwars, is dat belangrijk, niets is voor iedereen tegelijk verweg.
Als ik in Holland was, nu, ook met Tineke, steenlopers heten hier Ruddy Turnstones, duinen dunes hebben we hier niet veel we don't have too many of those, so what, zelfs dat voelt net zo. Soms denk ik werkelijk: alle verschillen zijn eigenlijk hetzelfde, en dat maakt ze zo onbelangrijk. België, Holland; Hollands, Frans; elk land van de wereld Noord tegen Zuid; zwart, wit; bont en blauw, Ajax-UVSV. Elk land, elke haat, is gebouwd op een dikke laag dode Vaderlandse Geschiedenis van leugens en misverstanden, de doden liggen voorlopig verdacht stil en laten lekker over zich lopen. Op dit ogenblik wordt de straat voor ons gebouw opengeschaafd door een geel monster zo hoog als een huis, op wielen zo hoog en zacht als een mens. Krakend vouwt zich het asfalt en cement tussen en over de glimmende tanden en zijn bek in, en wat ligt daar allemaal, nog pas zo zorgvuldig verborgen en nu midden op de landelijk geworden weg? Niets, goddank.
Hoe is het dus met die ‘Nederlander in het Buitenland, of Nederlanders vanuit het Buitenland gezien’, want daar vroeg Ons Erfdeel naar. Het is vrij goed met hem, hij leeft buiten de oorlogen met een vrouw waar hij eigenlijk belachelijk veel van houdt, zoiets komt gewoon niet voor, en zij vindt hem ook niet zo gek gelooft hij. En hun kinderen: Geri zo bijna zonder lichaamsgewicht en toch zo schrikwekkend gevoelig en redelijk tegelijk, en Peggy zo vreselijk ziek geweest en die alles kan maken wat ze wil en guitaar en allergekst acteren, in haar kamer, met de rat en het konijn in hun kooien elkaar en de dingen lodderig en achterdochtig van onder allerlei rare wimpers bekijkend, lodder, knaagknaagknaag, lodder. Zo wonen wij. Soms komt een buurvrouw iets lenen, vaak komen de vrienden en vriendinnen van ons en van de kinderen binnen, praten, proberen vreemde spelletjes. Is dat Amerikaans? Hollands? Misschien wel Indonesisch.
Peggy mocht verleden week, voor het eerst in een half jaar, per auto naar iemands huis. Met Geri en haar vriendin Janice, lang, onstuimig, knap en grappig. Alle drie lang haar. En Neil, helemaal onbevangen, vriend van Janice, van plan voorzanger te worden, eet alles wat dichtbij komt, grotendeels per ongeluk. Het begon te onweren voor ze vertrokken, naar het huis van Sonja, een klein en mooi gewelfd meisje. Ook lang haar natuurlijk. Te onweren dus, heel in de verte en later ook dichterbij en toen door de hele lucht, alsof de nacht telkens viel en gebroken opstond, en er was geen donderslag maar een ademloos doorlopend luid gekreun. De volgende dag vertelde Peg hoe ze in de kelder van dat huis om een tafel hadden gezeten, zij met haar rug en lange blondbruine haar naar de open deur naar de weerlichtende lucht, allen met de handen op tafel, pinken van elkander kruisend, om geesten op te roepen. Nee, een enkele keer trilde de tafel wel.
Drie weken geleden was ik in Washington om een lezing te houden over bloed. Zijn hier ook rassenproblemen vroeg ik een chemicus. O ja, zei hij, ik durf in de negerbuurt niet meer te komen, daar schelden ze ons uit. Twee weken geleden in Nebraska, weer een lezing. Het middenwesten. Alle studenten waren lang en hadden kortgeknipt blond haar zonder zichtbare problemen. Ik kon ze niet van elkaar onderscheiden, ik woon in Brooklyn.
Maar ik heb geen trouw gezworen aan Brooklyn want dat hoeft niet, grappig is dat. Wel aan Koningin Wilhelmina, nu dood, dat moest ik geloof ik in een barak ergens; en later, ook onder Hollandse officieren, ergens in het grint, het was donker, trouw aan de Keizer van Dai Nippon want dat gold niet zo, en toen trouw aan de Verenigde Staten. Ik wil ook wel trouw zweren aan de Veterans Administration want daar werk ik voor en die heeft veel voor mij gedaan. Maar dan toch vooral aan Dr. Dock, een baas om trots op te zijn zo mager, oud