Ons Erfdeel. Jaargang 12
(1968-1969)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 57]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maar intussen rust de visser
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ‘vermenging’ van wolken en golven was overigens al door de dichter aangekondigd. Er schijnt namelijk een ‘omwisseling’ van werkwoorden te hebben plaatsgevonden in de eerste regels. Die (chiastisch geplaatste) werkwoorden hebben echter iets in hun betekenis wat de omwisseling zeer logisch maakt, als men slechts let op de snelheid waarmee de erbij behorende onderwerpen zich voortbewegen. Ook de verandering die de zesde regel tegenover de derde te zien geeft, is meer als een klankvariant. Ze drukt een betekenisverschil uit dat verklaard wordt door de beide regels die eraan voorafgingen. Schenken we tot slot nog even onze aandacht aan de plastiek, het suggestieve ritme, de goed geplaatste alliteraties en de virtuoze wijze waarop hier ‘gewerkt’ wordt met slechts enkele klanken.
Dr. Dominicus weet geen grote bewondering voor dit stukje op te brengen, maar ‘kan’ het ‘toch waarderen als een poging om de grote rust weer te geven.’ Nu suggereert dit Japanse prentje-in-woorden inderdaad een grote rust: echter temidden van beweging, hetgeen Dr. Dominicus blijkbaar ontgaan is, evenals het feit dat het gedicht juist daardoor wordt betrokken op de huidige situatie van de mens. De ‘visser van ma yuan’ heeft geen invloed op de bewegingen en veranderingen die boven en beneden hem plaatsgrijpen. Zelfs de totale ommekeer der hem omringende wereld voltrekt zich met een onafwendbare zekerheid, zonder dat hij er ook maar een ogenblik in wordt gekend. Het gaat a.h.w. buiten hem om; hij heeft er geen besef van, maar zit er desondanks midden in. Het verwonderde Dr. Dominicus blijkbaar dat een kritikus iets ‘eeuwigs’ in dit gedicht ontdekte. De ongenoemde schrijver is Michel van der Plas, die o.m. opmerkte: ‘Het eeuwige spel van wolken en golven, het ingrijpen van het hemelse op het aardse en het streven van het aardse naar het hemelse beroert de visser niet. Beroert de visser ogenschijnlijk niet.’ (Elseviers Weekblad, 26-12-'53).
Het is de moeite waard hierbij in herinnering te brengen dat het polyinterpretabele een typisch poëtische eigenschap is en dat de ‘visser van ma yuan’ aan het slot staat van een bundel die Lucebert noemde: ‘Van de afgrond en de luchtmens’.
In mei 1959 interviewde H.U. Jessurun d'Oliveira onze dichter, en in dit gesprek, dat werd gepubliceerd in ‘Tirade’ (1959) en in ‘Scheppen riep hij gaat van Au’ (Polak & Van Gennep, A'dam 1965), kwam een nieuw facet van ‘visser van ma yuan’ naar voren, nl. de overeenkomst tussen Lucebert en Adama van Scheltema (bien étonnés de se trouver ensemble!), de overeenkomst tussen de ‘visser’ en de ‘keuterboer’. Op het moment dat H.U. Jessurun d'Oliveira deze overeenkomst ontdekte, had hij reeds de hele middag ‘de borrel eigenhandig verzorgd’ en ‘zag de kamer er onwerkelijk uit’. Zeer spits merkt hij dan op: - Over overeenkomsten gesproken, ik heb een kleine overeenkomst gevonden tussen Adama van Scheltema en u. U kent het onsterfelijke gedicht van de Keuterboer, met het refrein: ‘Maar daarboven was de hemel
...
En nog verder was de wereld!’
Vergelijk dat eens met Visser van Ma Yuan. Nadat hij vervolgens het eerste couplet hiervan geciteerd heeft, eindigt het interview. Heeft Lucebert hem op dat moment naar buiten geschopt? | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II.In het voorafgaande hebben we reeds heel wat ‘beweging’ rondom de visser gekonstateerd maar de visser zelf werd nog steeds met rust gelaten. Géén van de kritici had er behoefte aan gevoeld de titel van het gedicht te bekijken en deze in verband te brengen met de inhoud van het gedicht. Martien de Jong spreekt weliswaar van een Japans | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
prentje-in-woorden, maar óók hij had het gedicht blijkbaar nog niet zo serieus genomen, dat hij er een encyklopedie voor ging raadplegen. Anders had hij minstens ontdekt dat Ma Yuan een Chinees was.
C.W. van de Watering was de eerste die het gedicht een volledig artikel waard achtte. In het ts. ‘Merlijn’, 1e jrg. nr. 3, maart 1963, besteedde hij er meer dan tien pagina's aan, waarin hij onder meer de historische achtergrond van het gedicht belichtte:
Ma Yuan, XIII-eeuwse Chinese schilder. Eén van de aan hem toegeschreven schilderijen is ‘Pêcheur en bateau’, voorstellende een eenzame visser in een klein bootje, waaromheen enkele golvende lijntjes in een overigens niet ‘ingevulde’ ruimte, die daardoor juist alle mogelijkheden tot begrenzing door wolken en golven openlaat; in ieder geval: de overeenkomst laat geen enkele twijfel over, de eerste strofe is een weergave in woorden van deze schildering.
Van de Watering vond de reproduktie van dit op zijde geschilderde werk in de Larousse: een reproduktie in zwart-wit, terwijl het schilderij zelf in kleur was.
Het vreemde bij deze kritikus was echter, dat hij zijn konkrete vondst pas deed, nadat hij het gedicht al praktisch helemaal uitgelegd had: uit de tegenstellingen in de strofen en tussen de strofen onderling had hij gekonkludeerd, dat er méér moest zijn dan alleen maar een beschrijving van een rustende visser temidden van de steeds woeliger wordende elementen. Regel 3 moest een volledig andere betekenis hebben dan r. 6. Er bleef slechts één mogelijkheid: De visser in de eerste strofe leefde; die in de tweede strofe was dood. En hoe was deze dan wel aan zijn eind gekomen? Hij werd het slachtoffer van... radio-aktieve besmetting! Bij ‘golven worden hoge wolken’ ziet men de paddestoel (van de atoomproeven) uit zee oprijzen.
Na het vinden van de gegevens over Ma Yuan en diens visser, vraagt hij zich wel even af, hoe hij verband moet leggen tussen een XIII-eeuws schilderijtje en een XXe-eeuwse gebeurtenis, maar ook daar weet hij tenslotte raad op: Er zijn verschillende mogelijkheden, maar de waarschijnlijkste is: de dichter kende de schildering al, toen hij de berichten over de gebeurtenis vernam, de berichten herinneren hem aan de schildering, en het gedicht is de uitdrukking van de schok die de navrante tegenstelling tussen de twee ‘werelden’ opwekt.
De lezer zal het waarschijnlijk overdreven vinden, maar het doodsbericht van de visser gaf me een minstens even grote schok als de tijding van het overlijden van een dierbaar familielid. Ik kon het niet geloven, dat hij dood was, mijn onverstoorbare visser. Ik wilde het niet geloven. Maar ja, wat doe je als zelfs de omstandigheden waaronder de visser om het leven kwam zo uitgebreid zijn aangegeven? Is het in zo'n geval maar niet beter om je bij de feiten neer te leggen, een borrel te nemen en over te gaan tot de orde van de dag? Maar nee, ik wilde me er niet bij neerleggen. Pas als ik de visser opgebaard had zien liggen, zou ik in zijn dood geloven. Ik las en herlas het artikel, poogde er de zwakke plekken in te vinden, maar alles zat zo gedegen in elkaar, dat er maar één mogelijkheid overbleef: zélf op onderzoek uit te gaan. Na een speurtocht door het labyrinth van de Bibliothèque Nationale te Parijs, vond ik onder het kopje ‘Atombombe’ in de ‘Bibliographie der Fremdsprachigen Zeitschriftenliteratur’ een artikel genoemd, dat me misschien op weg zou kunnen helpen, nl. ‘Atomic experiments and the Japanese people’ van Siochi Saito, opgenomen in ‘The ecumenical review’. Tot mijn verrassing was het artikel niet alleen in de biblioteek aanwezig, maar bevestigde het volkomen mijn vermoedens betreffende de rijke fantasie van Van de Watering. Er stond: ‘The Japanese people have suffered the consequences of atomic explosions three times. The first two at Hiroshima and Nagasaki (...) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
The third occured in the spring of 1954 when the United States staged a test explosion of a nuclear weapon on the Bikini atoll in the Pacific. The Bikini incident is now generally well known. A Japanese fishingboat, the Fukurya-Maru, returned to Japanese waters after having been exposed to the fall out of radio-active dust resulting from the explosion. One fisherman died shortly there after...’
Konklusie: Lucebert kon zijn gedicht dat in 1953 werd gepubliceerd, onmogelijk gebaseerd hebben op de Japanse visser die in 1954 het slachtoffer werd van radio-aktieve besmetting.
Vol blijdschap over deze vondst verliet ik de biblioteek, maar in de hal bleef ik nog even staan voor de vitrines met boeken die daar ter verkoop worden aangeboden. Onwillekeurig viel mijn oog toen op een serie boekjes met Chinese lettertekens erop: ‘Art Chinois’, petite encyclopédie de l'art. In deel III, ‘Song méridionaux et Yuan’ stond tot mijn grote verbazing een kleurenreproduktie van... ‘Pêcheur à la ligne sur un lac d'hiver’ par Ma Yuan! Ik citeer enkele passages uit het boekje, typeringen van het werk van Ma Yuan door de samensteller Jean A. Keim:
... compositions moins sévères, qui cherchent plus à suggérer qu'à représenter, tout en ne perdant pas le contact avec la réalité. Ma Yuan suit la nouvelle forme de présentation; il y a un centre d'intérêt; le principal est représenté avec soin; l'accessoire est supprimé. L'espace vide prend toute son importance, parfois traversé par la branche d'un arbre, des lignes angulaires, peu de couleurs; tendance vers le monochrome dans un sens raffiné et poétique. Ma Yuan traite ses paysages avec un romantisme sentimental et nostalgique; les petits personnages qui témoignent de la présence humaine, ne sont plus perdus dans une nature domestiquée.
In de ‘Schweizer Lexikon’ las ik: ‘Sich verlierende Fernen, betonte Vordergründe, menschliche Gestalten in Meditation’. Otto Fisher zegt in een van zijn boeken: ‘Gleiten und Steigen der Wellen, scheinbar spielend und Mühelos’ en ook in andere werken over Chinese kunst trof ik nog allerlei opmerkingen aan, die me steeds meer tot de overtuiging brachten dat Lucebert alleen in het schilderij reeds genoeg inspiratie kon vinden om er een héél gedicht over te maken. (En geen half, zoals Van de Watering suggereerde). De visser is op het schilderij steeds levend; waarom zou hij dat in het gedicht dan niet zijn? En bovendien: het is in de titel reeds aangegeven, dat het om de ‘visser van ma yuan’ gaat, een Chinese visser, géén Japanse!
Nee, de visser was niet dood, de visser leefde. Nooit had ik dat zo beseft, als op het moment, dat ik de kleurenreproduktie bekeek.
Het gedicht dat vele kritici naar de pen deed grijpen, heeft ook de redaktie van ‘Ons Erfdeel’ in beweging gebracht. Uit een brief van een der redaktieleden citeer ik:
Na een grote speurtocht, die uw zoektocht naar een reproduktie in de schaduw stelt, zijn wij erachter gekomen, dat studies over het schilderij ‘Visser van Ma Yuan’ verschenen zijn bij de Japanse krant en (tevens) uitgeverij ‘Asahi Shimbun-Sha’. De redakteur Oosterse kunsten van dit dagblad, de heer Toyozo Kurokawa, heeft op ons verzoek een kleurenfoto van het werk laten maken en ons toestemming gegeven deze te laten klicheren en af te drukken.
U vindt deze reproduktie in dit nummer, samen met een aantal vertalingen van het gedicht, waarschijnlijk het rekord-aantal dat een Nederlands gedicht ooit aan vertalingen heeft opgeleverd. Zonder de talen te kennen, kan de lezer er tóch iets mee doen, b.v. vergelijken of de vertalers er óók in geslaagd zijn slechts vijftien verschillende woorden te gebruiken en slechts zes verschillende klanken. (Let ook op het kleine aantal andere fonemen dat in het gedicht voorkomt: met een minimum aan materiaal is Lucebert erin geslaagd ‘de ruimte van het volledig | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leven tot uitdrukking te brengen.’Ga naar eindnoot(1)) Luister ook naar de ‘beweging’ van de vertalingen, naar de ‘kleur’ enz.
Maar behalve lezen en vergelijken, kunt u ook kijken en vergelijken: u hebt de reproduktie bij de hand.
Op het fond van het schilderij treffen we een enorme levendigheid in kleuren aan; allerlei nuances van geelrood tot bijna-zwart wisselen elkaar af en daartussen onderscheiden we bij nauwkeurig toezien een groot aantal puntjes en streepjes, die op de reproduktie die ik in ‘Art Chinois’ (Petite encyclopédie de l'art) vond, zonder veel moeite als vogels en vissen geduid kunnen worden. De reproduktie die hier afgebeeld staat, geeft weliswaar weinig aanleiding tot deze voorstelling, maar iedereen zal zien, dat de ruimte is ‘ingevuld’. Doordat de horizonlijn ontbreekt, lopen de wolken en golven in elkaar over, vooral ook, doordat er praktisch geen verschillen in kleur tussen boven- en onderkant bestaan.
De visser op de voorgrond daarentegen is heel precies getekend (geschilderd) en vormt daardoor het ‘rustpunt’ van heel het schilderij.
Het gedicht kan dus beschouwd worden als een verbale reproduktie van het schilderij, maar tevens als een weergave van het spel waartoe de kijker door het schilderij wordt verleid: de visser blijft het vaste punt, met daaromheen de ‘bewegende’ ruimte.
Een perifrase van het gedicht zou dus heel eenvoudig kunnen luiden:
De dichter wordt geïntrigeerd door het schilderij van Ma Yuan (Titel).
Hem valt op dat het fond van het schilderij een levendige beweging vertoont (r. 1 en 2), vergeleken bij de voorgrond, de visser (r. 3).
Hoe langer hij het schilderij bekijkt, hoe levendiger de beweging van de achtergrond wordt (r. 4 en 5) en hoe meer het hem verwondert dat de visser onveranderlijk dezelfde blijft. (r. 6). De woorden daartussen en intussen (plaats en tijd) vullen elkaar op een zodanige manier aan, dat ze samen de ruimte van het volledig leven tot uitdrukking brengen, vooral ook nu deze ruimte volledig bevolkt is, met de mens en andere dieren, met wolken, wind en water.
Maar nu komt het mooiste. Iedereen die dit schilderij samen met het gedicht bekeken heeft, zal menen, dat Lucebert het schilderij in kleuren voor zich had, toen hij het gedicht maakte. De weergave van het schilderij (vooral van de reproduktie uit ‘Art Chinois’) in woorden is zo opvallend, dat men zich moeilijk van dit idee kan losmaken. Maar toch zal dat moeten, want tijdens een gesprek met Lucebert zelf bleek, dat hij nooit meer dan een vage reproduktie in zwart-wit gezien had en dat hij zelfs niet wist, dat dit de reproduktie van een schilderij in kleuren was! Op zijn afbeelding was alleen de visser in zijn bootje te zien; de ruimte was evenmin ingevuld als op de reproduktie van Van de Watering.
Toen ik de dichter vroeg, hoe hij dan aan zijn vogels en vissen, wolken en golven kwam, antwoordde hij: ‘Ik vond dat er iets aan het schilderij ontbrak: tegenover de mens moest iets animaals staan en tegenover de rust van de mens beweging...’
Tja, daar sta je dan! Je kunt dan wel gaan zeggen, dat de dichter de tijd tussen de 13e eeuw van Ma Yuan en onze 20e eeuw prachtig heeft overbrugd; dat hij er op een meesterlijke manier in geslaagd is de grens tussen Oost en West, waarvan Rudyard Kipling zei: ‘Never the twain will meet’, weg te laten vallen, maar dan moet je toch weer gaan werken met abstrakte begrippen als intuïtie, gevoel, e.d., en dat is iets waar ik pas in het uiterste geval mijn toevlucht toe wilde nemen.
Ik ging dus opnieuw op zoek. En wéér kwam ik bij de literatuur over Chinese schilderkunst terecht. Tenslotte is Lucebert zowel schilder als dichter. Maar nu ging ik niet alleen het werk van Ma Yuan bekijken, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maar de theorie van de gehele klassieke Chinese kunst. En tijdens die nieuwe studie kwam ik zoveel opmerkelijks tegen, dat ik steeds intenser werd geboeid, en ook steeds meer tot de overtuiging kwam, dat ik op de goede weg was. Ik geloof, dat ik de lezer nu eindelijk een sleutel kan aanbieden, die volledig op het gedicht past: Lucebert heeft de teorie van de klassieke Chinese schilderkunst in een Nederlands gedicht weergegeven aan de hand van een van die oude Chinese schilderijen. (Visser van Ma Yuan). Deze teorie, die reeds in de 6e eeuw schriftelijk werd vastgelegd door Sjiè Ho, bestaat uit 6 regels (evenals het gedicht). Deze 6 regels zijn uiterst beknopt geformuleerd en veel is erover geschreven wat de juiste vertaling zou moeten zijn, maar in hoofdzaak is de gedachtengang, erin neergelegd wel duidelijkGa naar eindnoot(2): 1e Ritmische levenskracht, of: geestelijk ritme uitgedrukt in de beweging des levens. 2e De kunst het anatomische, de struktuur der dingen, met het penseel uit te drukken. 3e De vormen zo te tekenen, dat ze aan die der natuur beantwoorden. 4e Zinrijke aanwending der kleuren. 5e Kompositie en ordening: groepering krachtens de waarde, de hiërarchie der dingen. 6e Het voortzetten der klassieke voorbeelden. Maar - zegt de schrijver van het boek - het doet er niet toe welke bewoordingen men voor de volgende regels kiest, als men de eerste der regels maar steeds als de belangrijkste blijft zien. Okokoera, de schrijver van ‘Het Boek van de Thee’ spreekt over ‘de levensbeweging van de geest die het ritme der dingen doorstraalt’. Men zou ook kunnen zeggen: ‘het doen samensmelten van het ritme des geestes met de beweging van al het levende’. Doch wat met al deze omschrijvingen ongetwijfeld bedoeld wordt, is dat de kunstenaar achter het uiterlijk aanschijn der dingen moet doordringen, opdat hij grijpe en zelf meegedragen worde door het grote, kosmische ritme van de geest dat de stromen des levens in beweging stelt, dat achter het konkrete leeft. In hetzelfde boek staat ook nog: Aan het schilderstuk wordt bewust de eis gesteld, dat de maker zowel van boven naar beneden, als van beneden naar boven moet zien; het aldus schilderen wordt pas mogelijk bij een bewegelijk perspectief... De Chinese kunstenaar plaatste dus de achter elkaar staande dingen als op een plattegrond boven elkaar.
Dat Lucebert zélf zijn vogels en vissen had ‘ingevuld’, wisten we al. Nog steeds verkeerde ik persoonlijk echter in de veronderstelling dat de reproduktie uit ‘Art Chinois’ de beste was, en dat óók Ma Yuan vogels en vissen had weergegeven. Bij hem waren immers ook ‘wolken en golven’ aanwezig? Juist voor het ter perse gaan van dit artikel bereikte ons echter het bericht, dat over de aan- of afwezigheid der dieren bij Ma Yuan geen twijfel hoeft te bestaan.
Na vergelijking der beide reprodukties besloot de redaktie van ‘Ons Erfdeel’ de knoop door te hakken en opnieuw een brief te zenden aan de kunstredaktie van de ‘Asahi Shimbun’ in Tokio, met de volgende drie vragen: a. Zijn er op het echte schilderij vogels en vissen te zien? b. Zijn er met enige fantasie vogels en vissen te onderscheiden? c. Zijn er absoluut géén vogels of vissen te zien? Het antwoord was: ‘On the Chinese painting there are definitely neither birds nor fishes, without possibility of error.’ Het was niet eens een teleurstelling voor me. Want de oorspronkelijkheid van de dichter wordt door dit antwoord alleen maar benadrukt! Wie het gedicht nu nogmaals bekijkt, zal inzien hoe Lucebert ‘alleen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maar’ een teorie in praktijk heeft gebracht, voortbouwend op het werk van een vroegere kollega, voor wie hij grote bewondering bezit. Hij heeft de ‘beweging des levens’ uitgebreid, hij heeft een poging gedaan om te komen tot een nóg duidelijker samensmelting, tot een des te groter harmonie en dat hij daarvoor een ‘laag’ aan het schilderij toevoegt, zowel boven als beneden de (afwezige) horizon, is zeker niet toevallig. (Zie de teorie).
Moet ik er eigenlijk nog meer over zeggen? Lucebert is ‘gewoon’ een kunstenaar die allerlei teorieën grondig bestudeerd heeft en deze op zijn eigen manier praktisch verwerkt. Dit gedicht is daar een ‘klein’ voorbeeld van.
Lucebert, de grenzenverbreker! Grenzen tussen Oost en West, teorie en praktijk, tijd en tijd, taal en taal! In dit nummer van ‘Ons Erfdeel’ zijn de vertalers alleen aan het laatste toegekomen... | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BibliografiePoëzie van Lucebert (ps. van Lubertus Jacobus Swaanswijk: geb. te Amsterdam, 1924):
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Over Lucebert
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In deze bibliografie komen verschillende ‘doubles’ voor; deze zijn opgenomen omdat sommige publikaties in boekvorm gemakkelijker te verkrijgen zijn dan die in de tijdschriften. Verschillende artikelen kunnen overbodig schijnen i.v.m. hun oppervlakkigheid, maar ik laat het aan de belangstellende over om dit zelf te bepalen. Ik ben ervan overtuigd, dat deze bibliografie lang niet volledig is. Aanvullingen worden gaarne ingewacht op het adres: Aldert Walrecht, Hendrik Casimirstraat 26, Eindhoven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het schilderij De Visser van Ma Yuan.
Asiatic Art in Japanese Collections, Vol. 1, Asaki Shimbun Publishing Co., Tokyo, Japan. In the possession of the Tokyo National Museum.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Visser van Ma Yuan.onder wolken vogels varen
onder golven vliegen vissen
maar daartussen rust de visser
golven worden hoge wolken
wolken worden hoge golven
maar intussen rust de visser
lucebert
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frans
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Duits
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spaans
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Portugees
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Italiaans
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hongaars
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zweeds
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Russisch
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Esperanto
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Japans
(vertaald door Prof. Simutaka Asakura)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Instead of a translationLucebert's poem says: ‘birds sail beneath clouds - fish fly beneath waves - but between them rests the fisherman / waves turn into high clouds - clouds turn into high waves - but between them rests the fisherman’.
Even if one does not read Dutch, it is sufficient to run the eye along these six lines to see that this is a poem built up of - and depending for most of its effect on a pattern of sounds, mainly alliterative, the rhythm remaining strictly uniform in each line. Each set of three lines is made up four groups of two syllables, with the stress on the first syllable in each group. Each ‘o’ vowel involves a slight modulation of sound, the ‘o’ in the Dutch words ‘vogels’ (birds) and ‘hoge’ (high) being roughly a long English ‘o’, as in ‘home’, the other ‘o’ sounds being shorter. The Dutch initial ‘w’ and ‘v’ resemble one another, the ‘w’ approaching the English ‘v’ and the ‘v’ beginning as an ‘f’ and sliding over into a ‘v’. Alliteration is also effected by means of the repetition of ‘l’ sounds. In the second verse the second line is almost a mirror image of the first.
This long note on a short poem approaches the intolerable. To attempt to translate the poem into English would, however, result in worse - in total disaster. The English reader is therefore invited to make what he can of it, assured that amid all his effort Ma Yuan's fisherman will continue to be a still point of repose.
James Brockway. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Over de vertalingenVijf van de hier afgedrukte Visser van Ma Yuan-vertalingen werden al eens eerder gepubliceerd:
Al deze teksten zijn hier integraal herdrukt, uitgezonderd de titel van de Hongaarse vertaling, die - op aanwijzing van Mag. A. Sivirsky - van ‘A Ma-Yuani Halász’ (d.w.z. de visser, afkomstig van Ma Yuan) werd veranderd in ‘Ma Yuan Halásza’.
De vertalingen in het Frans (Liliane Wouters), Spaans (Francisco Carrasquer), Portugees (Luis Crespo Fabiâo), Japans (Sumitaka Asakura), Esperanto (W.A. Verloren van Themaat) en de beschouwing in het Engels (James Brockway) kwamen tot stand op verzoek van de redaktie van Ons Erfdeel.
Frits Niessen. |
|