miljoen gulden bedraagt. Dat is geen basis voor een festival, dat een maand lang dag na dag evenementen op velerlei gebied in allerlei centra diende te spreiden. Wat de steden, waarin het festival zich grotendeels afspeelt, daaraan nog toevoegen is volstrekt niet toereikend om het Holland Festival als prototype van een manifestatie, die niet alleen op het snob-appeal van de verwende toerist maar ook op het verrijken van de kunstzinnige en kulturele bagage van de gemiddelde Nederlander is afgestemd, in stand te houden, laat staan uit te bouwen in de richting van een instituut, dat niet alleen het establishment, maar ook de avantgarde in de kunst het zijne geeft. Want ook voor het festivalbedrijf geldt, dat het moet vooruitzien om zich staande te houden in de ‘Umwertung aller Werten’ die zich van de scheppende en herscheppende kunst meester gemaakt heeft. Met wat de traditie voortbracht alléén zal het festival zich na verloop van enkele jaren niet meer overeind kunnen houden, wanneer het altans interessant wil blijven voor een jonger publiek, dat veel ontvankelijker is voor het eksperiment, het onalledaagse en het avontuurlijke in de kunst dan een oudere generatie. Het werd reeds bewezen met Labyrint van Peter Schat cum suis drie jaar geleden, het werd bewezen met modern eksperimenteel toneel, met eigentijdse dans en hedendaagse muziek, die een volmaakt nieuw publiek naar het Holland Festival én naar de ensembles, die er voor tekenen, trekken, een publiek, dat ook gedurende het seizoen, zij het vooralsnog in bescheiden aantal, blijft komen.
Voor een Holland Festival, dat willens en wetens naar een koers streeft, die bij de tijd is en, wanneer het kan, die tijd net even vóór blijft, openen zich bijzondere perspektieven voor de naaste en de meer verwijderde toekomst. Het Holland Festival als avantgarde-festival lijkt een bestemming die, mits iedere daarbij betrokken instantie bereid is con amore mee te werken, voor een beduidende voorsprong op ieder ander soortgelijk evenement in Europa kan zorgen. Voor dat Holland Festivalnieuwe stijl is niet alleen een staf nodig, die visionnair mee-schept met de hedendaagse kunstenaar door sfeer en mogelijkheden te kreëren voor een verantwoorde uitvoering van zijn werk, maar ook geld, uitgegeven door een overheid, die beseft dat zij evoluties genereus dient te volgen, minstens even loyaal als de met subsidies gekonserveerde tradities, én een akkomodatie, die zich ver verwijdert van het konventionele ten aanzien van teater en koncertzaal. Het eksperiment is Diamands sterkste troef nooit geweest; hij deed zoals Karajan: het beste van de traditie konserveren met optimale middelen. Daarmee heeft hij het Holland Festival in ieder geval de faam van een zeker establishment bezorgd, dat bezoekers uit alle delen der aarde, en niet alleen kulturele toeristen, naar de Lage Landen trok. Maar nu Diamand weg is, is het moment daar een era af te sluiten en het Holland Festival een nieuw gezicht te geven. Dat degenen, die het inmiddels tot drie weken verkorte festival tans programmeren en organiseren, op zijn minst aarzelen bij het maken van een keuze, het zetten van een beslissende stap vooruit, werd dit jaar duidelijk. Dit Holland Festival hobbelde nog zonder schokken achter ontwikkelingen en symptomen aan, die grotendeels verleden tijd waren, ook al behoorde veel dan nog tot een nabij verleden. Het programma keek eerder achterom dan vooruit en had praktisch geen weet van wat er zich in het heden afspeelt: Hymnen van Karlheinz
Stockhausen was een aardige uitzondering. Maar die was niet symptomatisch voor het totale aanbod.
Een bredere momentopname van de tijdsgeest in de vorm van een kern van enkele eksperimentele muziek- en teaterevenementen zou het festival de imago gegeven hebben dat het met beide benen bewust in de aktualiteit van het kreatieve kunstgebeuren staat. Maar in de twee belangrijkste sektoren van het programma - opera en toneel - was daarvan niets bespeurbaar. En wanneer het Holland Festival zich dan niet geroepen voelt om een kreatieve taak te vervullen, is er nog altijd de