Brabants publiek moest winnen, en dat daar weinig mensen met een sterk geavanceerde smaak te verwachten waren en nog minder snobs. Hij speelde zo goed als het kon, gewoon toneel, geen boulevard, wel Shakespeare en Shaw en De Beaumarchais en ook eenvoudiger en ook modern werk. Kortom, in hoofdzaak goed verzorgd gemoderniseerd konventioneel teater. Hetzelfde soort toneel dus, als de Vlaamse schouwburgen bieden, zelfs met even wisselend resultaat.
In Amsterdam zal dat altijd nog anders liggen, maar in Brabant is het Vlaamse toneel niet meer zo'n afwijkend verschijnsel. Het houdt wel iets eigens. Dat valt het meest op door de Vlaamse tongval, die het ‘algemeen beschaafd Nederlands’ van de Vlaamse akteurs blijft kleuren. Niet alleen daardoor komt er ook een eigen mentaliteit over.
En daar wordt verschillend op gereageerd. Men zou denken, dat de Brabantse en de Vlaamse mentaliteit niet zover uit elkaar kunnen liggen. Maar Brabant, en zeker het schouwburgpubliek in Brabant, is sterk verhollandst. Ook door de Nederlandse gezelschappen, die meestal erg hollands zijn. Soms lijkt het, dat echte Hollanders, die in Brabant hun leven doorbrengen en er zich thuis voelen, beter in de Brabantse en in de Vlaamse mentaliteit vallen, dan sommige verhollandste Brabanders, die het niveau van boven de Moerdijk als een moeilijk bereikbaar ideaal lijken te zien. Tussen die twee ekstremen zijn er veel gradaties.
Het is toch niet daarom, dat een Vlaams gezelschap ook wel eens een bijna lege zaal aantreft. De Nederlandse schouwburgen worden grotendeels gevuld door abonnementhouders. Een voorstelling buiten het abonnement heeft het altijd moeilijk. Behalve Toon Hermans.
De toneeluitwisselingen tussen Nederland en Vlaanderen zijn natuurlijk al oud. Toch staan zij nog altijd aan het begin. Net alsof wij buren zijn, die elkaar niet mogen en nog maar pas aan het ontdekken zijn, dat de ander toch sympatieker is dan wij dachten.
Er zijn wat cijfers over. Tussen 1962 en 1967 hebben de Nederlandse gezelschappen 68 voorstellingen in België gegeven, de Vlaamse gezelschappen 54 in Nederland. Het is weinig genoeg om te zeggen, dat het over en weer spelen nog geen normaal verschijnsel is. Toch zegt Ton Lutz: het is vanzelfsprekend, dat we bij elkaar komen spelen. We horen bij elkaar.
Toch begint dat gevoel van bij elkaar horen pas nu door te breken. Het moet door de betrokken gezelschappen ook wel wat aangemoedigd worden. De K.V.S. uit Brussel onderhoudt al verschillende jaren een vast kontakt met Centrum in Nederland: zij zijn ieder jaar een ruime week aan het spelen op het terrein van de ander. De kontakten tussen het nieuwe gezelschap Globe van Ton Lutz en de Vlaamse schouwburgen gaan er ‘gewoner’ uitzien. Spelen in Brussel, Antwerpen of Gent zal voor Globe even normaal gaan worden als optreden in Nijmegen, Maastricht, Amsterdam, even normaal ook als het geven van voorstellingen door de K.V.S. in Antwerpen of de K.N.S. in Brussel. Net zo zullen de Vlaamse gezelschappen gewone verschijnselen worden in het seizoen van Brabantse schouwburgen. Kalmpjes aan voorlopig nog, want er laat zich weinig forceren, maar wel doelbewust. Wie dat te optimistisch in de oren mag klinken: in Eindhoven is het zich het vorig seizoen al wat duidelijker beginnen af te tekenen met negen meestal goed bezette Vlaamse voorstellingen tegen twee het seizoen daarvoor, drie nog een seizoen eerder, en daarvoor niets.