hetzelfde jaar 6.317 titels het licht, waarvan we er 1.140 tot de herdrukken moeten rekenen. In België kwamen gedurende 1967 4.185 werken uit. In dit aantal blijken ook tijdschriften begrepen te zijn. Als we die uitzonderen komen we tot een totaal van 3.888 titels. In 390 gevallen daarvan betrof het heruitgaven. Een opvallende bijzonderheid bij deze Belgische cijfers is het feit, dat 52% (2.026 titels) ervan in de Nederlandse taal is geschreven. Het Franstalige aandeel bedroeg 40% ofwel 1.675 titels. De overige Belgische publikaties waren in andere talen of twee talen tegelijk geschreven. Deze gegevens wijzen op een zeer aanzienlijke wijziging sinds 1919, toen slechts ongeveer 17% van de Belgische boeken in het Nederlands verscheen.
Over het aantal vertalingen is mij voor België niets bekend; in Nederland bedroeg dat 2.028. Op 7.280 titels is de kwalifikatie ‘oorspronkelijk Nederlands’ van toepassing, waarnaast nog boeken in het Fries verschenen en in andere talen (daarbij voert het Engels de lijst aan).
Deze kwantitatieve gegevens verschaffen ons geen aanknopingspunten voor een oordeel over de kwaliteit van de Nederlandse en Belgische boekenproduktie in 1967. Die schaarse aanwijzingen zou men heel misschien nog kunnen zoeken in de aangebrachte rubriceringen, maar dan nog blijft een vergelijking tussen Nederland en België onmogelijk. De Belgische overzichten zijn in dat opzicht namelijk een stuk oppervlakkiger dan de Nederlandse: er worden slechts 10 rubrieken in onderscheiden tegen 25 in Nederland. Bovendien vermeldt men in Nederland dan ook nog het aantal meegetelde schoolboeken bij elke rubriek; in België is dat niet het geval. Die rubrieken bieden trouwens ook nauwelijks houvast. Het is duidelijk dat in elke afdeling uitstekende en minder geslaagde boeken voorkomen. Men zou nog kunnen opperen de ene rubriek boven de andere te stellen, maar dat wordt een subjektieve en dus nogal dubieuze zaak. Van een oordeel over de kwaliteit zullen we ons dan ook wijselijk onthouden.
Wat wel duidelijk is, is dat het schoolboek in Nederland een groot aandeel in de totale produktie voor zijn rekening neemt. Op het moment, dat dit artikel geschreven wordt is er net nog geen gelegenheid kennis te nemen van het rapport dat begin juni over het schoolboek in Nederland is gepubliceerd. Dat rapport schijnt overigens te bevestigen, dat de omzet en produktie van schoolboeken zeer aanzienlijk is. Dat verklaart het feit, dat juist specifieke schoolboekenuitgevers in Nederland gedurende 1967 met de meeste titels op de markt kwamen. De aanstaande invoering van de mammoetwet, die een grote behoefte aan nieuwe onderwijsmetodes heeft geschapen, zal hierop ook wel enige invloed hebben uitgeoefend. J.B. Wolters te Groningen blijkt bijvoorbeeld in 1967 de meeste titels te hebben uitgegeven, nl. 918. Dan volgen L.C.G. Malmberg in 's-Hertogenbosch (391 titels), Thieme in Zutphen (361 titels) en P. Noordhoff te Groningen met 327 titels. Tussen deze schoolboekenspecialisten weten alleen de Staatsuitgeverij en de Utrechtse uitgeverij Het Spectrum zich te dringen, met resp. 473 en 344 titels.
Daarachter volgen echter alweer specialisten in studie- en schooluitgaven: G.B. van Goor Zonen in Den Haag (294 titels), J.M. Meulenhoff te Amsterdam (268 titels) en Samson in Alphen aan de Rijn (201 titels).
De tipische literatuuruitgevers bijvoorbeeld spelen daarentegen een uiterst bescheiden rol. Ik noem slechts enkele van de bekendste: Querido te Amsterdam publiceerde in 1967 102 titels. De Bezige Bij te Amsterdam slechts 57, Polak & Van Gennep in Amsterdem 45, Bakker/Daamen in Den Haag 30 en G.A. van Oorschot te Amsterdam 15.
Deze duizelingwekkende hoeveelheid cijfers wekken wellicht de indruk, dat het met de Nederlandse boekhandel allemaal wel goed zit. Er worden jaarlijks ontzaglijk veel boeken gepubliceerd, zo te zien relatief meer dan in het buitenland, en de omzet wordt uitgedrukt in schier astronomische getallen.
In de handel, en dus ook in de boekhandel, zijn produktie en konsumptie echter twee kanten van dezelfde zaak. En wat nu de konsumptie van Nederlandse boeken betreft, wat dus het lezen van Nederlandse boeken aangaat, zien we een niet zo rooskleurig beeld. Dit blijkt uit een in maart 1968 verschenen rapport Lezen van boeken; feiten en achtergronden. Dit rapport brengt verslag uit van een door het Nederlands Centrum voor Marketing Analyses n.v. uitgevoerd onderzoek, waarvoor dit bureau opdracht had ontvangen van de Stichting Speurwerk betreffende het Boek. De gegevens daaruit, voorzover ze voor dit stuk van belang zijn, zullen we trachten te kombineren met nog een aantal gegevens uit andere, overigens niet minder betrouwbare bronnen.
Een van de konklusies van het rapport is, dat 29 à 30% van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder zelden of nooit een boek leest en dienovereenkomstig ook zelden of nooit boeken koopt. Slechts 40% van de bevolking blijkt geregeld te lezen (d.w.z. ongeveer 6 uur per week), waarvan dan nog geen kwart