Nederlanders in Helsinki.
In het jaar 1530 brengt de Zweedse koning Gustav Vasa de genadeslag toe aan de eens zo machtige Hansa, en in dezelfde tijd rijpt het plan om in de Finse golf een stad te stichten die alle toekomstige konkurrentiepogingen de kop in zouden moeten drukken.
In 1550 is het dan zo ver dat de plaats voor de te stichten stad vastgesteld is: aan de mond van het kleine riviertje de Wanda vlak tegenover Tallinn aan de Estische kust. Van de zes in het Finland van die tijd bestaande steden krijgen vier de opdracht om naar de nieuw te stichten stad te verhuizen, namelijk de inwoners van Rauma, Ulvila (in het Zweeds Ulfsby), Tammisaari (Ekenäs) en Porvoo (Borgâ).
Het gaat niet erg vlot met het uitvoeren van het bevel, want in de jaren 1552-1556 zijn er nogal wat kwade brieven vanuit Stockholm geschreven om achter de verhuizing wat spoed te zetten. Bij het woord ‘stad’ moet men overigens niet aan cijfers met drie of meer nullen denken. In 1548, dus twee jaar voor het bevel, had de stad Ulvila 50 burgers. In 1552 waren ze verhuisd, want uit hetzelfde jaar stamt een bericht: ‘Här finnas inga skep sedan Ulfsby borgare flyttade sig till Helsingfors’. (Hier zijn geen schepen meer sinds de burgers van U. naar H. verhuisd zijn.)
De eerste menselijke wezens die in de streek van Helsinki rondgezworven hebben, zullen wel rendierjagers geweest zijn die, nadat de zuidkust van Finland ongeveer 7000 voor Kristus van haar geweldige ijskap bevrijd werd, er de rendieren volgden. De hele zuidkust is bezaaid met prehistorische graven, meestal eenvoudige steenhopen, en ook in het tegenwoordige stadsdeel Meilahti zijn er twee te zien op de door het landijs afgeslepen rotsen aan de kust.
Enkele kilometers ten oosten van de stad in Puotinkylä liggen de resten van een prehistorische burcht, en de vroegere (Zweedse) naam van de in de stad liggende ‘Observatoriumberg’, Kasaberget, duidt op een plaats waar een wachttoren stond, die in woelige tijden gebruikt werd om de bewoners te waarschuwen voor de aanrukkende vijand. De streek van Helsinki lag op de route van de Vikingers, die via de zuidkust, Novgorod en de Zwarte zee, naar Byzantium trokken.
Twee plaatsnamen in Helsinki duiden erop dat hier monniken geweest zijn: Munkkisaari (Monnikeiland) en Munkkiniemi (Monniklandengte). In 1351 kregen de Cisterciënzers van het klooster Padis in Estland van de Zweedse koning Maunu Erikson visrecht aan de mond van de Wanda, en hoewel ze in Finland geen klooster gebouwd hebben, zullen er zeker zalmrokerijen en drogerijen geweest zijn.
Om van zijn pasgestichte stad een handelscentrum te maken, moest Gustav Vasa een beroep doen op buitenlandse kooplui, o.a. op Hollanders. Het resultaat van zijn wervingsaktie is niet groot geweest. In het jaar 1551 komt een Hollander naar Helsinki, wiens naam verder onbekend blijft. We weten het alleen doordat een zekere Jakob van Lybeck een ‘extra gratification’ krijgt, omdat hij dit tot stand gebracht heeft. De belastingboeken beginnen pas in 1556, omdat de inwoners de eerste vijf jaar vrij van belasting waren. In 1556 staat een ‘Gert utaf Holland’, een ‘Gerrit uit Holland’ ingeschreven, en de Finse historikus P. Nordmann is van mening dat de koopman Màrten Horn (Maarten Hoorn) wel van Hollandse afkomst zou kunnen zijn.
In het oude Helsinki, aan de mond van de Wanda, zijn de fundamenten van een kerkje gevonden, en binnen de fundamenten lag een grafsteen, die het opschrift droeg: Hans van Sanden ende sine erven. Het is niet zeker of deze Hans in Nederland geboren is. Hoogstwaarschijnlijk is het dezelfde die in 1540 als ‘gäst’ (gast = Koopman) in de stadsboeken van Stockholm vermeld staat. In de stadsboeken van Helsinki staat achter zijn naam: ‘Han vil blifva borgare vid forsen’ (hij wil burger bij de stroomversnelling ‘fors-, van Helsingfors’ worden). In 1560 heeft hij een eksportomzet van 12.200 mark, een voor die tijd zeer aanzienlijk bedrag. Op 20 februari 1560 sturen de slotvoogden van Viipuri (Viborg), Klas Kristerson Horn en Jakob Henriksson Hästesko een klaagbrief naar de stadsraad van Tallinn (Reval) waarin ze om opheldering vragen omtrent hardhandigheden bedreven tegen onderdanen van de Zweedse kroon, en waarbij o.a. een schuit van de koopman Hans van Sanden, geladen met zout, bij Hogland, in de buurt van Reval in de handen van vrijbuiters geraakte. Van Hans weten we verder nog dat hij gehuwd was met Anna Henriksdotter uit het geslacht der Jägerhorn av Spurila.
Van verdere aktiviteiten van Hollandse kooplui in Helsinki is weinig bekend. Toen het eerste entoesiasme van Gustav Vasa, mede door trage medewerking, aanzienlijk bekoeld was, trokken verschillende families weer terug naar hun oude woonplaats, die van Ulvila ‘in corpore’. Tachtig jaar na de stichting, was het duidelijk dat de stad op een verkeerde plaats gesticht was, het water voor de stad begon te verzanden, en Koningin