J.M. Gantois.
aan de minderheidsgroepen verleende - veel zoden zetten die overigens niet aan de dijk - bracht de gerechtvaardigde zaak van de minderheidstalen bij veel Fransen nog verder in diskrediet. Het voortwerken onder de oorlog van het V.V.F. had daarom iets van het balanceren op een slap koord. Niettemin moet men vaststellen, dat het
Vlaams Verbond van Frankrijk als organisatie zich beperkt heeft tot haar vooroorlogse doelstelling: het versterken van de Nederlandse taal en kultuur in Frans-Vlaanderen. Mede onder impuls van Jean-Marie Gantois stichtte men een volkshogeschool in Rijsel, waar o.a. geschiedenis, kunsthistorie, literatuur en ekonomie gedoceerd werden. Verder kwam men tot de oprichting van een
Compagnie d'art flamand, die o.a. tentoonstellingen organiseerde.
In Le Lion de Flandre klonken echter soms geluiden die men op zijn vriendelijkst als ‘minder gelukkig’ kan bestempelen. En verder was er het boek Nederland in Frankrijk, in 1941 in Antwerpen verschenen en geschreven door H. van Byleveld, volgens Dr. I. Schöffer (Het nationaal-socialistisch beeld van de geschiedenis der Nederlanden) een pseudoniem van Jean-Marie Gantois. Dit boek bevat tal van interessante historische gegevens en het is daarom ook een blijvende bron van informatie voor wie zich voor Frans-Vlaanderen interesseert. Het biedt daarnaast echter een overvloed aan onfrisse ideeën op het gebied van bloed, ras, bodem en levensruimte, terwijl het separatisme op grond van allerlei geopolitieke dogmata gepropageerd wordt.
Zijn bekende werklust liet Jean-Marie Gantois in de oorlogsjaren niet in de steek; alleen al in 1942-1943 hield hij lezingen in tachtig verschillende gemeenten. In veel tijdschriften verschenen artikelen van Van Byleveld, ook in De Nationaal-Socialist, waar hij handelde over negentiende-eeuwse taaltoestanden in Frans-Vlaanderen.
Na de oorlog zijn er in alle Franse streken met minderheidsgroepen processen tegen ‘onvaderlandse personen of groepen’ gevoerd. Velen in Frankrijk zijn nu graag bereid te erkennen, dat er bij deze repressie fouten, soms zelfs zeer ernstige fouten zijn gemaakt. Een onverdachte getuige als generaal Charles de Gaulle schrijft in zijn Mémoires dat deze rechtszittingen al te vaak prenaient l'allure d'un procès partisan, voire quelquefois d'un règlement de comptes.
Aanvankelijk liet men de meeste leden van het Vlaams Verbond van Frankrijk met rust, maar na een perskampagne werden 49 leiders van het VVF en de jeugdorganisatie gearresteerd. Na enkele kleinere processen vond, van 9 tot 28 december 1946 voor de Krijgsraad in Rijsel, tegen de zestien belangrijkste aangeklaagden een groot proces plaats. De akte van beschuldiging telde maar liefst 150 bladzijden. Jean-Marie Gantois verdedigde zich volgens Parijse kranten ‘avec énergie et brio’. De uiteindelijke beschuldiging sprak van ‘une nette tendance séparatiste, que les dirigeants tentèrent de violer en évitant toute activité politique et toute compromission trop flagrante’, De openbare aanklager eiste de doodstraf voor Jean-Marie Gantois en zeer zware straffen voor de andere beklaagden. De uiteindelijke vonnissen bleven ver onder dat wat geëist was. Jean-Marie Gantois werd tot vijf jaar veroordeeld. Hij zat zijn straf uit en vestigde zich daarna in Boergondië, totdat hem toegelaten werd terug te keren naar zijn geboortestreek. Later kreeg hij amnestie. Hij verbleef te Rijsel, waar hij tot aan zijn dood werkzaam was in de studentenparochie.
Zijn werkkracht en zijn overtuiging waren echter niet gebroken. Van meetaf volgde hij de beweging voor Frans-Vlaanderen die vanaf 1948 o.l.v. André Demedts en Luc Verbeke via de Frans-Vlaamse dagen te Waregem weer op gang was gekomen. Hij liet zich niet altijd vriendelijk over deze werking uit. Als voorstander van een harde koers, vond hij het pragmatisch optreden van het