film
Cash? Cash!
Een zwart romannetje uit de Steenbokjesreeks, een gesofistikeerd Avenue-dekor, een scheutje Godard, Lelouch en heel wat Antonioni, daarbij een aantal Dr. Kimble- en The Untouchables-ingrediënten, hippe psychedelic en very exciting Plaboy-, Lui- en Penthouseplaatjes, een flinke dosis geweld en sadisme, de pot netjes omroeren, en daarna zomaar beweren dat men ‘Cash? Cash!’ uit de oven haalt, zou niet alleen nogal oneerlijk zijn t.o.v. de jonge RITCS-promoventen die genoemde ‘sho(w)cking-film’ realiseerden, maar tevens de waarheid wel wat geweld aandoen, al kan ik toch niet nalaten deze beschouwing even naar voren te brengen.
Hoewel de prent in Noord en Zuid een vrij behoorlijke pers kreeg en ik eerlijk moet bekennen dat ze mij ook wel geboeid heeft, toch kan ik ze bezwaarlijk als de langverwachte hoogvlieger beschouwen. Daarvoor is in de eerste plaats het scenario, een doordeweeks chantagegevalletje, al te banaal en aanvankelijk vrij onsamenhangend, en mocht de prent dan (achteraf) satirisch of persifierend bedoeld zijn, dan komt daar in elk geval maar weinig van over op de kijker. Ook kan ik mij moeilijk van de indruk ontdoen dat tal van situaties er zomaar voor de franje bijgesleurd werden om kameraman Guido Collet de gelegenheid te bieden fraaie kiekjes te schieten. Graag wil ik evenwel de jongens onmiddellijk deze overvloed van beeldmateriaal vergeven, want met de kamera kunnen ze knap omspringen, de gegapte kneepjes van Lelouch en Antonioni (Blow Up: de kompromitterende foto!) dan maar daar gelaten. De visuele effekten, de bijna perfekte rakkord en harmonie tussen beeld en klank, de hitsige beatsound, de flitsende, funktionele montage (b.v. in de obsederende strip-teasescène) en de veelal ongedwongen vertolking duiden onmiskenbaar in de richting van professional filmwerk en maken van deze prent een wel boeiend kijkspel. ‘Cash? Cash! biedt inderdaad geen op beeldband gebracht toneel, geen gevisualiseerde literatuur; ‘Cash? Cash!’ is cinema, real movies! Geen literaire dialogen, maar natuurlijke spreektaal; geen Tittens en Natens, maar hippe, universele boys and girls met pit en branie anno 1968; geen oubollige begijnhofplaatjes, maar dynamiek en filmische fantazie! Jammer werd aan deze fantazie wel te veel vrijheid gelaten en zijn tal van handig gefotografeerde sekwensen te weinig in een overtuigende totaalstruktuur geïntegreerd, maar bezorg de jonge filmploeg een origineel en doordacht scenario en laat ze wat minder snobistisch met hun (beslist aanwezig!) talent te koop lopen, dan mag men
van hen in een volgende produktie gensters en vonken verwachten.
Lionel Deflo
Produktie: Paul Collet, Guido Collet, Ben Urbain. Scenario en regie: Guido Collet. Montage: Pierre Drouot. Dialoog: Paul Collet en Alwin Keyman. Muziek: Roger Morres.