| |
| |
| |
de buitenlandse dienst van de omroep
ontstaan, groei, mogelijkheden
karel hemmerechts ● brussel
In deze bijdrage beschrijft de auteur hoofdzakelijk aan de hand van twee typische voorbeelden: dat van de BBC en dat van de Wereldomroep in Nederland - hoe een buitenlandse radiodienst het aanlegt om een bepaald kontakt tot stand te brengen met den vreemde, zonder zich daarbij te beperken tot plompe propaganda of het uitlokken van reakties met onnozele prijsvragen of het vooruitzicht op vreemde postzegels.
De aangehaalde voorbeelden tonen naar de mening van de auteur aan wat wel en wat niet tot de mogelijkheden van een klein land behoort. Daartoe werd een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de onderscheidene funkties van de Britse External Services.
Onderhavig stuk wil meteen het pad effenen voor een deskundige inzake vergelijkbare Belgische aktiviteiten.
Hoewel de betekenis van de radio als instrument van buitenlands kontakt en beïnvloeding vrijwel bij de opkomst van de omroep zelf onderkend werd, zouden de grote mogelijkheden die er op dat gebied in de herzgolven schuilen voor de meeste West-Europeanen pas tijdens de tweede wereldoorlog op overtuigende wijze gedemonstreerd worden en wel door de BBC. De koude oorlog die op de warme volgde, heeft de bedrijvigheid van de buitenlandse dienst der verschillende toonaangevende radiostations sedertdien voortdurend doen toenemen.
Bij de machtsovername moest rijkspropagandaminister Goebbels het
| |
| |
Wereldkaart met de K.G.-zenders in de wereld. (Uit: BBC-Handbook 1966)
De BBC als toren van Babel (1939). Tekening uit The Golden Age of Wireless van Asa Briggs. (Oxford University Press, 1965).
| |
| |
met één enkele kortegolfzender van zegge en schrijve vijf kilowatt stellen. Deze was sedert 1929 in gebruik. Zo'n stuk speelgoed beantwoordde natuurlijk geenszins aan de ambitie van een man die zich, naar het woord van zijn biograaf Heiber, geroepen voelde ‘die Welt ausserhalb des Reiches für seine Aetherwellen zu erschliessen’. Zijn operatieterrein, de ‘Kulturraum der Erde’, deelde hij in zes sektoren in: Noord- en Zuid-Amerika, Afrika, Australië, Oost- en Zuid-Azië. Iedere zone werd met behulp van een straalzender bestreken. Bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog was het aantal zenduren van twee tot achtenvijftig opgelopen. Toen de Duitse oorlogsinspanning in 1943 haar hoogtepunt bereikte, werkte het bedrijf met niet minder dan 130 zenders die dagelijks 279 nieuwsbulletins verzorgden in 53 talen, gaande van Engels tot de Noordafrikaanse variante van het Arabisch. In 1934 toonde de toenmalige direkteur van de BBC, de legendarische Reith, zich overtuigd van de noodzaak van een tegenaktie om de belangen van het Imperium te vrijwaren; ze zou zich in de eerste plaats tegen de drijverijen van Goebbels richten, zonder daarom het Romeinse uiteinde van de as of het gestook van radio Moskou in Palestina en de landen aan de Perzische golf uit het oog te verliezen. Tenslotte wilde de Brit ook niet onderdoen voor de Verenigde Staten die evenmin bij de pakken waren blijven neerzitten.
De regering van Hare Majesteit wist echter blijkbaar minder goed dan die van Adolf Hitler wat ze wilde. Ze aarzelde tussen het versterken van sentimentele, imperiale banden, ‘projecting England’, het achterhalen van de leugen door het verkondigen van de simpele waarheid of het terugbetalen met gelijke munt, wat meteen - naar het voorbeeld van de tegenstander die op dit punt al lengten voorlag - het gebruik van vreemde talen inhield. Het duurde dan ook tot 3 januari 1938 eer van wal gestoken kon worden en wel met een programma in het Arabisch dat erop gericht was het Italiaanse kortegolfstation van Bari de wind uit de zeilen te nemen. Tegen het advies van konsulaire vertegenwoordigers ter plaatse in, liet de Arabische dienst zich leiden door de beproefde stelregel dat ‘the omission of unwelcome facts of News and the subsequent suppression of truth runs counter to the Corporation's policy as laid down by appropriate authority’. Het eerste schaap was over de dam. De andere zouden vlug volgen. Op 14 maart kwam de Latijns-Amerikaanse dienst in de lucht. Enkele maanden later werd een aanvang gemaakt met de dagelijkse nieuwsvoorziening in het Duits, Frans en Italiaans. In januari 1939 werden ze gegroepeerd in een vaste European Language Service. Dit trio werkte, wel te verstaan, naast de oude Empire Service.
Zoals gezegd heeft het aanhouden van de politieke spanning in de wereld tot een voortdurende uitbreiding van de buitenlandse radiodiensten geleid. Het BBC Handbook 1966 bevat hierover sprekende cijfers. In 1950 was de Sovjet-Unie met 533 uur per week nr. 2 op de ranglijst, achter de BBC (643) en vóór de Stem van Amerika (497). Met 66 uur moest China zelfs voor Spanje onderdoen. Van de eenjarige Bondsrepubliek geen spoor te bekennen. In 1965 bezette ze echter al de vijfde plaats, achter een BBC die ondertussen al vier uur minder was gaan uitzenden en het tegen Rusland (nr. 1 met 1344 u.), China (nr. 2 met 937 u.) en Amerika (nr. 3 met 873 u.) had moeten afleggen. Voeg bij het Russische aandeel nog bijna evenveel uren voor de Oosteuropese landen, en vergeet ook die andere ‘nieuwkomers’ niet op de zesde (Egypte met 477 u.), de zevende (Noord-Korea met 333 u.) en de negende plaats (Japan met 252 u.).
Liggen er in dit bondig historisch overzicht al fragmentarische gegevens ter beantwoording van de vraag naar het doel, het nut en de bestemming van dergelijke uitzendingen vervat, dan zal een zekere systematisering bij de lezer niet onwelkom zijn.
Aan een eerste funktie beantwoordde de Empire Service: het slaan van
| |
| |
een eterbrug tussen het moederland en de overzeese gebiedsdelen, waarbij men net zo goed de inheemse bevolking als de landgenoten die er eventueel een tijdelijke opdracht vervullen, op het oog had. Deze zending kan uitgebreid worden tot medeburgers in andere overzeese gebieden. Naargelang de dekolonisering vorderingen maakt, zal dit laatste uiteraard meer en meer het geval zijn. Empire Service werd dan ook wijselijk vervangen door Overseas Service, meer bepaald World Service. Hij richt zich in beginsel tot allen die Engels verstaan, waar ook ter wereld. Niet zonder imperiale bijbedoelingen heeft Churchill destijds een lans gebroken voor het zgn. Basic English, een tot het uiterste vereenvoudigde vorm van die taal. Bij ons weten heeft de buitenlandse dienst van de BBC er zich nooit van bediend. De Stem van Amerika neemt wel haar toevlucht tot het helemaal niet rudimentaire Special English.
Hiermee zijn we in feite al bij een tweede doelstelling beland. Het werd reeds ‘projecting England’ genoemd. In het jaarverslag 1966 van de Nederlandse wereldomroep heet dat: ‘goodwill kweken voor Nederland bij buitenlanders, waar ook ter wereld’. Wie van huis uit geen wereldtaal spreekt, is hiervoor wel in sterke mate op een vreemd idioom aangewezen. Zo is de verhouding bij de BBC: Engels 159, Spaans 21, Arabisch 84 uur per week. In Lopik wordt dat: 84 uur in het Nederlands, 30 in het Engels, 20 in het Spaans en het Arabisch.
De formulering die het jaarboek 1964-'65 van de Keulse Deutschlandfunk met betrekking tot de Deutsche Welle gebruikt, komt op hetzelfde neer: ‘ein Deutschland representierender Sender’ of Duitslands visitekaartje.
Wat het inschakelen van vreemde talen betreft, dient nog aangestipt te worden, dat dit ertoe kon bijdragen een zekere band in stand te houden met nakomelingen van emigranten die al in zo sterke mate door de nieuwe omgeving zijn opgeslorpt, dat ze de moedertaal grotendeels verleerd hebben.
Wij zagen reeds dat de berichtgeving van de overzeese dienst van de BBC aan dezelfde strikte normen onderworpen is als die van de binnenlandse programma's. Die nieuwsuitzendingen zijn dan ook in de eerste plaats opgevat als een perfekte dienstverstrekking en een bijdrage tot een demokratische opinievorming in de wereld. Dit wordt allicht beschouwd als een van de meest doeltreffende vormen van propaganda op lange termijn voor het eigen politieke ideaal. In een bijdrage over doel en streven van de Nederlandse wereldomroep, die in bovenvermeld jaarverslag werd opgenomen, staan in dit verband zinsneden als: ‘... de noodzaak om deze stem objectief en onafhankelijk te houden, niet ingeperkt door dogma's of politieke bindingen... de Nederlandse kracht zal altijd liggen in de strikte oprechtheid in nieuws en achtergrond-informatie’.
Een zelfde rustige zelfverzekerdheid spreekt uit de vaststelling van het BBC Handbook: ‘... for millions of people abroad the BBC is a window on the world - often the only one’. Tijdens de koningskwestie in Griekenland is dit andermaal gebleken. De Hellenen stemden op de BBC af om te vernemen wat in eigen pers en omroep angstvallig werd verzwegen.
Naast de nieuwsvoorziening in de ruimste betekenis van het woord, is er het aanprijzen, resp. uitstallen van de eigen waar, gaande van de taal tot de nijverheidsproduktie. English by Radio startte op 4 juli 1938 en maakt tans 9% van de totale produktie uit. Iedere week vullen de lessen 24 uur van het Engels programma. Ze worden opgenomen in 27 van de 40 anderstalige diensten. Dit biedt de mogelijkheid aan beginners in de eigen taal uitleg te verstrekken. Bepaalde basislessen worden een paar keer herhaald. Daarnaast worden jaarlijks een klein
| |
| |
dozijn nieuwe teksten besteld bij de universiteiten, de British Council of alleenstaande anglisten. English by Radio houdt er een eigen luisterspelkern op na, samengesteld uit akteurs en aktrices die werden aangetrokken niet alleen omdat ze een vlekkeloos Engels spreken, maar ook en vooral omdat ze op een volkomen natuurlijke manier een bepaald, vertraagd spreektempo kunnen volhouden.
Vijfentwintig jaar na dit beroemde voorbeeld - om precies te zijn: in januari 1963 - ging de eerste kursus Dutch by Radio van start met vierhonderd ingeschreven deelnemers; hun aantal is inmiddels tot ongeveer 15000 aangegroeid. Omdat veruit de meesten er geen materiële baat bij hebben, omdat Nederlands in tegenstelling tot Engels nou eenmaal geen wereldtaal is, schrijft het jaarverslag dit aan een duidelijke ‘goodwill incentive’ of motivering toe: ‘De deelnemers aan “Dutch by Radio” (en sedert 1965 aan de Spaanse versie “Hollandés por Radis”) brengen in hun wens iets van de Nederlandse taal op te steken, de vriendschap tot uiting die zij gevoelen voor ons land en volk. Een vriendschap die, naar wij mogen aannemen, gestimuleerd werd door onze programma's over de vele aspekten van ons nationaal leven: onze zeden en gewoonten, onze kunst, cultuur, muziek, toeristische attracties, en al het andere dat behoort tot de “opmaak” van een natie.’ Wat de kursisten betreft. acht het verslagboek het moeilijk zich een meer heterogeen gezelschap voor te stellen: een vliegveldfunktionaris in Nairobi, scholieren en studenten in Japan, Korea, India en ga zo maar door, een tandarts in Ierland, een 80-jarig rustend dierenarts in Frankrijk, ingenieurs, soldaten, ambassadepersoneel, schier elk denkbaar beroep is vertegenwoordigd. De geografische spreiding: ruim 52% in de Engelssprekende landen, ruim 22% in Indonesië en de overige 25% verspreid over een 70 andere landen. De Spaanse versie geeft uiteraard een ander beeld: 65% in Zuid-Amerika, 25% in Spanje en 10% in de rest van de wereld (48 landen). En het verslagboek besluit op treffende wijze als volgt: ‘Zo heeft de Wereldomroep een aandeel in het in den vreemde uitdragen van Nederlands hoogste cultuurgoed: de taal.’ (Kursief van ons).
Maar daarnaast zijn er de materiële goederen, omdat de ‘ekonomische bindingen nu eenmaal sterker dan ooit over de wereld liggen’. Daarom werden in 1966, buiten het wekelijkse financieel-ekonomisch overzicht, belangrijke zaken in breder opgezette programma's behandeld. Zo bv. het aardgas: het nut en de problemen ervan. Het 75-jarig bestaan van een bekende gloeilampenfabriek was een geschikte aanleiding om de betekenis van de industrialisering in de negentiende eeuw in het licht te stellen. Buiten de scheepsbouw kwamen tal van andere bedrijfstakken eveneens aan de beurt in de onderscheidene afdelingen van de Wereldomroep. Het spreekt vanzelf dat de landbouw, het onderwijs en de wetenschappen niet vergeten werden.
Het voorafgaande geldt grosso modo voor iedere goed funktionerende buitenlandse dienst. Zijn taak bestaat er m.a.w. in dat bepaalde land in den vreemde te ‘verkopen’, zoals dat heet, letterlijk en figuurlijk.
Wegens de grotere socio-kulturele affiniteiten tussen programmaproducent en programmakonsument, waardoor zij wel enige gelijkenis vertonen met de oude dienst van het Empire Service-type, nemen de uitzendingen die zich tot landen van de gemeenschappelijke Oude Wereld richten een aparte plaats in. Het kan geen toeval zijn dat de BBC ermee begon toen dit gemeenschappelijk erfgoed ernstig bedreigd werd. De korporatie weet dat de meeste landen van West-Europa voor een betrouwbare nieuwsvoorziening al geruime tijd niet langer op Londen aangewezen zijn. Vandaar de geleidelijke beperking tot Engels en de hoofdtalen van het gebied, evenals een verlegging van het zwaartepunt naar ‘the discussion of vital European issues, the exploration of mutual
| |
| |
De verzending van de opnamen van de Wereldomroep.
(Uit het Jaarverslag 1966 van Radio Nederland Wereldomroep).
| |
| |
interests, and the search for unity of intent’. Naarmate meer en meer kommunistische stoorzenders hun bedrijvigheid staken, worden de programma's voor Oost-Europa geleidelijk ook op die leest geschoeid. In deze gevallen kan de duidelijk kleinere afstand tussen zender en ontvanger vaak in de middengolf overbrugd worden, op voorwaarde dat men een plaatsje weet te bemachtigen. Dat zulks soms een jarenlange strijd kan kosten, heeft de Deutschlandfunk ervaren - niet te verwarren met de overzeese Deutsche Welle. Laatstgenoemde richt zich tot de wereld, eerstgenoemde spant zich hard in om gehoor te vinden bij al wie in Europa Duits spreekt of verstaat. Is dat niet het geval, dan kan de belangstellende luisteraar in zijn eigen taal terecht. Sedert het najaar ook in het Nederlands. Aanvankelijk was de inspanning hoofdzakelijk op Oost-Europa gericht, wat wel met de oude Drang nach Osten verband zal houden.
Zoals bekend werd het bezette en gevierendeelde Duitsland in 1948 te Kopenhagen bij de nieuwe verdeling van de middengolf erg stiefmoederlijk behandeld. De binnenlandse dienst maakte van de nood een deugd en week op de technisch voortreffelijke fm of ultrakortegolf uit. Voor een buitenlandse dienst reikt die echter lang niet ver genoeg, terwijl de gewone korte golf weer te ver van de zender neerkomt om door buurlanden ontvangen te worden.
Vandaar dat de strijd van de Deutschlandfunk zich toespitste op het veroveren van frekwenties in de lange en de middengolf. De lange golven (tussen 1000 en 2000 m) waarborgen een gelijkmatige dag- en nachtontvangst in een vrij groot gebied. Dit verklaart de voorliefde van de kommerciële (Europe I en Luxemburg) of politieke zenders zoals de Deutschlandfunk in de Bondsrepubliek en de Deutschlandsender in de DDR voor de zgn. kilometergolven. De een bereikt er gegarandeerd zijn potentiële klanten mee, de andere de politieke belangstellenden die hij bewerken wil. Er moet volledigheidshalve aan toe gevoegd worden, dat de LG-zender daarnaast ook aangewezen is als nationale zender voor uitgestrekte landen zoals Frankrijk (Allouis) of Groot-Brittannië (Droitwich).
Afgezien van de hoge investeringskosten voor de hemelhoge masten en de aanzienlijke eksploitatiekosten wegens het krachtige vermogen van zo'n zender, is de plaatsruimte in de lange golf zo beperkt, dat kleine landen er beslist geen kans krijgen. Behorend tot de pioniers van de omroep in Europa had Duitsland er destijds post gevat. Door handig en geduldig te manoeuvreren wist de Deutschlandfunk er zich te handhaven en tevens toegang te krijgen tot de middengolf waar ook de Spaanse en Duitse programma's van de ORTF, de Europese dienst van de BBC, van Radio Praag, Moskou, Warschau en het Vatikaan te horen zijn. De beperkte plaatsruimte in de kilometergolven, de toenemende moeilijkheid om zich in de kakofonie van de middengolf verstaanbaar te maken, gekoppeld aan de onbruikbaarheid van de fm voor dit bedrijf, hebben de verantwoordelijken ondertussen op een ander idee gebracht. Ze hebben het procédé van de koekoek afgekeken. Het komt er inderdaad op neer zijn radio-ei in andermans nest te leggen. Dat binnendringen - met instemming van de betrokkene evenwel - in een gevestigde luisterkring geschiedt door middel van een rechtstreeks of uitgesteld relais. In laatstgenoemd geval heeft men het over transkripties. In de statuten van de Wereldomroep werd de opgaaf dan ook als volgt geformuleerd: ‘...de voorbereiding en verzorging van radioprogramma's in de ruimste zin des woords, bestemd om buiten de landsgrenzen te worden ontvangen, hetzij in de vorm van direkte uitzendingen via Nederlandse radiozenders, hetzij ten behoeve van latere uitzending binnen of buiten de landsgrenzen, vastgelegd met behulp van een technisch procédé.’
Hoe wordt hierbij te werk gegaan? Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de rechtstreekse overname en de overname in uitgesteld relais. Eerstgenoemde werkwijze is aangewezen voor alle bijdragen die met de aktualiteit verband houden. Daar de faam van de
| |
| |
BBC in de eerste plaats op de voorbeeldige berichtgeving steunt, hoeft het niet te verwonderen dat rechtstreekse relais van nieuwsbulletins en kommentaar bij de korporatie met het leeuweaandeel van de ‘rebroadcasts’ gaan lopen. Belangstellende plaatselijke stations plukken ze doorgaans uit de lucht of krijgen ze per lijn toegespeeld en zenden ze dadelijk weer uit. Jonge Afrikaanse staten die tot het Gemenebest behoorden, hebben dadelijk na de uitroeping van hun onafhankelijkheid wel eens voor die dienst bedankt. Dergelijke uitingen van kwaad humeur duurden echter doorgaans niet lang. De zestien hoofdbulletins van de World Service worden door al die dagelijkse klanten samen ongeveer 160 keer herhaald.
De Spaanse dienst voor Latijns-Amerika heeft zowat vijftig afnemers. Het zouden er ongetwijfeld meer zijn, indien de ontvangst van de moederzender in bepaalde delen van Centraal-Amerika beter was.
Moeilijkheden van die aard verklaren het toenemend sukses van banden en platen die in het land van herkomst worden opgenomen en met konventionele vervoermiddelen, in plaats van met grillige korte etergolven, naar de plaats van uitzending worden gebracht. Van de bandopname wordt gebruik gemaakt voor produkten die nog aan de aktualiteit gebonden zijn of slechts in een beperkt aantal eksemplaren vervaardigd dienen te worden. Deze werkwijze is de snelste en ook de goedkoopste, omdat de band telkens weer gebruikt kan worden. Moeten er daarentegen tientallen kopieën gemaakt worden, dan valt het persen van een plaat voordeliger uit. Daarom worden de Engelse radiolessen die voor een herhaling ter plaatse worden aangevraagd, op de plaat gezet en verstuurd.
Sommige bijdragen over de aktualiteit in al haar vormen dragen een passe-partout-karakter, terwijl andere op een bepaald publiek afgestemd zijn.
Er moet op gewezen worden, dat de BBC in feite al heel vroeg met het versturen van programma's die niet aan de aktualiteit gebonden zijn, begonnen is. De transkriptiedienst werd namelijk in 1932 opgericht. Hij zette ernstige en lichte muziek, praatjes, kabaret, evenals programma's voor de scholen en voor de jeugd op de plaat. Dat ging toen trouwens nog niet anders, aangezien de opgang van de magneetband pas na de tweede wereldoorlog begonnen is. Tans zet de transkriptiedienst van de BBC jaarlijks ongeveer een duizendtal bijdragen af. In 1964 nam de World Service niet minder dan 6870 banden voor zijn rekening. Daarin zijn niet meegerekend de bandopnamen voor Latijns-Amerika in het Spaans en het Portugees, voor Afrika in het Engels, het Swahili en het Haussa, evenals voor Azië in de onderscheiden talen van dat werelddeel.
De vraag van de veel rijkere Westeuropese stations heeft vooral betrekking op reportages en kommentaren. Daarvan heeft de Duitse dienst van de BBC, een afdeling van de European Service, er in 1965 2300 weten te plaatsen. Het aantal aanvragen uit Finland, Spanje, Italië en Zwitserland ging in stijgende lijn.
De mogelijkheden van relais en transkriptie worden ook door de Hilversumse wereldomroep op overtuigende wijze gedemonstreerd. De relais naar het buitenland omvatten, in tegenstelling tot de BBC, geen nieuwsbulletins maar kronieken en kommentaren, bestemd voor Noorden Zuid-Amerika, eveneens voor West-Afrika. Hier genieten Engels en Spaans de voorkeur. De transkriptiedienst was verleden jaar in volle ekspansie. Hij verwerkte zo maar even 3332 verschillende programma's van muzikale, informatieve of dramatische aard, dit keer ook in het Nederlands, Frans, Braziliaans, Thais, Arabisch en Turks. Naar Brazilië ging een reeks van dertien kauserieën over Nederlandse letterkunde. Een wekelijks praatje Holland seen through the eyes of an American woman sloeg aan in Amerika, Kanada en Australië. In Japan werd een
| |
| |
heropleving van de belangstelling voor Engelstalige transkripties uit Nederland vastgesteld. Daarnaast zijn met de Amerikaanse soldatenzender in Europa uitgebreide ko-produkties opgezet, waarin Holland aan een Europees luisteraarspotentieel van vijftig miljoen ‘verkocht’ werd.
Het opbouwen van een buitenlandse dienst zoals die van de BBC die per etmaal in totaal meer dan negentig uur in de lucht is - langer dan de vier binnenlandse radio- en de twee tv-programma's samen - kan financieel alleen maar volgehouden worden, omdat zo'n uur zendtijd ook aanmerkelijk minder kost: 221 pond in 1964-'65 tegenover 730 voor de binnenlandse geluidsomroep en 4798 voor de tv. Dat verschil is aan drie faktoren te danken: het overheersen van goedkopere genres zoals nieuws en praatjes, het veelvuldig gebruik van hetzelfde materiaal dat dan nog heel vaak uit de moederlandse sektor betrokken wordt, die tenslotte nog een groot aantal technische en administratieve faciliteiten verleent.
Wegens het gebruik van veertig vreemde talen is het ontlenen van personeel voor de mikrofoon uiteraard niet mogelijk. Voor de buitenlandse dienst werkten op 31 maart dan ook 3570 mensen tegen 5783 in de binnenlandse radiosektor. De programmastaf van een sektie als de Franse en de Duitse alleen reeds omvat gemiddeld veertig mensen. Of ze nu uit het land zelf komen - wat heel dikwijls het geval is - dan wel uit Groot-Brittannië, steeds heeft men te doen met mensen die in beide sferen volkomen tuis zijn. Een onontbeerlijk vereiste voor dit soort van ambassadeurswerk in de eter. Onnodig te zeggen dat een omroep die in een stad waar zovele wegen naar toe leiden, gevestigd is, het heel wat gemakkelijker heeft om hiervoor geschikte mensen te vinden, ook wanneer het talen en kulturen betreft waarmee de gemiddelde landgenoot zelden of nooit in aanraking komt.
Samenvattend mag gesteld worden, dat de mogelijkheden van een buitenlandse radiodienst voor landen die geen leidende rol spelen in de wereldpolitiek of berichtgeving, ook om redenen die met zendkracht en zendkansen verband houden, meer en meer op het gebied van de transkriptie blijken te liggen. Een degelijk ingerichte en behoorlijk geintroduceerde transkriptiedienst weet zijn waar op voordelige wijze in de radio-etalage aan de hoofdstraat van tientallen landen en gewesten uit te stallen, zelfs wanneer het inlandse aanbod overvloedig is.
Is het niet veelbetekenend dat een geschuwd land als Zuid-Afrika in 1966, blijkens het jaarboek van de ‘uitsaaikorporasie’, bij 497 stations gehoor heeft gevonden: 281 Engelstalige stations in 31 landen waarvan 225 in de Verenigde Staten, 80 Spaanse in 17, 87 Portugese in 8, 12 Franse in 10, 9 Duitse in 3, 6 Nederlandse in 3, 2 Italiaanse in 2 en 19 anderstalige in 15 landen waarvan 11 in Afrika zelf? |
|