Vlaamse toneelschrijfkunst.
Het is met onze toneelschrijfkunst niet zo goed gesteld. Dat wil niet zeggen dat er geen Vlaamse toneelstukken meer geschreven worden. Dit betekent vooral dat onze toneelschrijverij momenteel ingedut lijkt.
We gaan géén studie wijden aan de huidige malaise in onze toneelschrijfkunst. Toch willen we aanstippen dat onze grote teaters in gebreke blijven wat betreft het spelen van Vlaams werk. (Ondanks een stadsreglement dat de opvoering van werk van eigen bodem eist, staat de direktie van de Antwerpse KNS bijvoorbeeld volledig, maar dan ook volledig afwijzend). Ook sommige kleine teaters laten onze auteurs in de vergeethoek. Is dat misschien de oorzaak waarom een aantal toneelschrijvers die, gedurende een bepaalde periode zéér aktief optraden (Jan Christiaens, Piet Sterckx, Jozef Van Hoeck, Tone Brulin e.a.) géén nieuw werk laten verschijnen? De bevoegde instanties in onze toneelwereld lijken ziende blind. Buiten Hugo Claus krijgt geen enkele schrijver de kans (en het geld) om te eksperimenteren. Andere belanrijke toneelauteurs worden gewoonweg over het hoofd gezien, ondermeer Herwig Hensen. Hij heeft zo maar eventjes 14 toneelstukken geschreven en haast niemand schijnt daar belang aan te hechten. Gelukkig dat het Noordstarfonds, voor zijn vierjaarlijkse amateurwedstrijd, een werk van Hensen ‘Morgen kan het te laat zijn’, heeft uitgekozen. Ook de Gentse KNS zou, voor volgend seizoen, een werk van Herwig Hensen programmeren.
Klinken deze beschouwingen niet erg optimistisch, dan geloven we nochtans dat er zich een heropleving aankondigt. Er zijn tekenen die er op wijzen, zowel individueel als in groepsverband, dat onze toneelschrijvers opnieuw wakker worden, terwijl terzelfdertijd nieuwe geluiden worden vernomen.