Rijsel: Les peintres de Louis XIV.
Een stukje Versailles te Rijsel. Zo werd ‘Les peintres de Louis XIV’ in het Rijselse Palais des Beaux Arts (van 24 feb. tot 30 april 1968) voorgesteld. De inrichters zagen geen andere mogelijkheid voor een artistieke manifestatie n.a.v. de ‘Tricentenaire du Rattachement de Lille à la France’. Het klinkt een beetje verontschuldigend. En terecht, want een revelatie is het niet geworden.
De regeringstijd van Lodewijk XIV is geen hoogtepunt in de geschiedenis van de Franse schilderkunst. Le Brun en Mignard kunnen de vergelijking niet doorstaan met hun tijdgenoten in de Nederlanden en evenmin met kunstenaars na hen in Frankrijk zoals bv. Watteau of Fragonard. De Franse schilderkunst ten tijde van Lodewijk XIV is gekenmerkt door akademisme, retoriek en armoede van kleur. De Rijselse tentoonstelling heeft dat negatieve beeld in grote trekken bevestigd. Men kan zelfs verder gaan. Een aantal doeken van Bon Boullogne (1649-1717) reveleerden zelfs op verrassende wijze wie als voorloper kan gelden van de negentiende-eeuwse kitsch.
Jacques Thuillier opent de katalogus met een oproep om de schilders van Lodewijk XIV weer in ere te herstellen. Hij slaagt er wel in aan te tonen dat de Franse koning niet de tirannieke mecenas was waarvoor hij wordt aangezien. Maar voor de schilders zelf brengt hij het niet verder als de vaststelling dat Le Brun geen artistiek tiran was.
Iedere zwakke periode in de schilderkunst verbergt onder haar etiket enkele werken die uitstijgen boven de middelmatigheid van hun tijd. Dat is hier ook het geval en wellicht het enigste en magere rezultaat van een poging om een zwak tijdperk enige glans bij te zetten.
Zo trad vanuit de meer als honderd tentoongestelde doeken Antoine Coypel naar voren als de belangrijkste kolorist. Hun