‘Threnos’ van Kr. Penderecki.
Het gebeurt niet zo vaak dat een hedendaagse kompositie bij een eerste voorstelling zo entoesiast door het publiek onthaald wordt, dat de dirigent zich gedwongen voelt het werk te herhalen. Dat gebeurde tijdens het voorlaatste Filharmoniekoncert, toen het Antwerpse koncertpubliek voor het eerst kennis maakte met Threnos van de Poolse komponist Krzysztof Penderecki, een werk waarmee de toondichter in 1960 de Unescoprijs behaalde. Zelfs dirigent Eduard Flipse had blijkbaar zo'n sukses niet verwacht, want tegen alle verwachting in achtte hij het noodzakelijk het nogal traditioneel gebonden Antwerpse publiek op het ongewone werk voor te bereiden met een raak kommentaar. De bijval was enorm en eigenlijk toch weer niet zo onverwacht. Want het werk van Penderecki is een hallucinante klaagzang van een zelden gehoorde klanksonoriteit en geweldig indringende uitdrukkingskracht, oorspronkelijk getoonzet ter nagedachtenis van de slachtoffers van Hiroshima.
Door het aanwenden van ongewone uitvoeringspraktijken zoals spelen op en achter de kam, allerlei slageffekten, koorglissando's en het herhaald gebruik van imponerende klanktrossen beweegt de toondichter zich op de grens van geruis en klank, en haalt hij uit het orkest van 52 strijkers een adembenemende sfeer: soms pijnlijk scherp, soms onwezenlijk desolaat. Dat alles als suggestie van angst, pijn en chaos. Laten we hopen dat het sukses dat de Antwerpse Filharmonie met deze Threnos mocht oogsten een aanmoediging zal zijn om in de toekomst nog meer hedendaagse en zelfs vooruitstrevende orkestbladzijden te programmeren, zodat het publiek eindelijk gewend zal raken aan de eigentijdse produkten.