Ons Erfdeel. Jaargang 11
(1967-1968)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdballetFiesta Gitana in Vlaanderen.Onder de auspiciën van het Ministerie voor Kultuur, Dienst Volksopleiding, werd door het Kunst- en Kultuurverbond (dat zetelt in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel) een rondreis door Vlaanderen ingericht van het ‘zigeunerfeest’ Fiesta Gitana, dat H.J. Da Silva, uit Den Haag, voor de elfde maal naar Nederland bracht, maar pas voor de tweede maal in België. Vorig jaar werd alleen te Brussel opgetreden - tans kwamen 'n groot aantal Vlaamse steden aan de beurt, waaronder De Panne, Roeselare, Gent, St.-Truiden, Turnhout, Hasselt, leper, Hamme, | |
[pagina 174]
| |
Blankenberge, Brugge. Hierdoor hebben velen in ons aan dansmanifestaties zo schraal Vlaanderen de gelegenheid gehad kennis te maken met dit koreografisch feest uit Spanje.
Want een feest was het inderdaad: een waar flamenco-feest, zoals men het zelfs niet vaak meer kan zien in Spanje zélf, waar gekommercialiseerde kitsch aan de toeristen wordt voorgeschoteld.
Da Silva heeft zich sinds jaren tot taak gesteld de ware flamenca te presenteren en stelt elk jaar een kleine groep samen van Spaanse dansers die de waarachtige zigeunertradities in ere houden. Vandaar de verscheidenheid van uitvoerders: want praktisch elk lid van de troep is een specialist: zij werden echter allen gedomineerd door de rasartiest Curro Velez, een ware grootmeester van de flamenco.
Op het toneel staat een eenzaam figuur. Met een ‘golpe’ (stoot van de voet) zet hij een ‘zapateado’ (voettechniek in Spaanse dans in het algemeen en flamenco-dans in het bijzonder) in: beurtelings is de ‘redoble’ (voettechniek) gespreid over de punt van de schoen (in feite een laarsje), de zool of de hiel en naargelang hij de grond raakt, klinkt een ritmische muziek uit dit voetenspel, genuanceerd van kletterend mitrailleurvuur tot nauwelijks hoorbaar roffelen. Curro Velez begint het zigeunerfeest met een ‘Siguiryas’. Een slank figuur, het bovenlichaam onbeweeglijk, hard en droog de maat aangevend met de rechtervoet. En dan danst hij: in het zwarte kostuum van de flamenco-‘bailaor’ (danser), waarboven de markante Gitano-kop, slanke gespierde, fantoomachtige gestalte, bezeten en zelfverloren, dansend met grote overgave, met een vitaliteit die zijn krachten opvreet. Maar deze bezetenheid is aan zijn eigen berekening en kompositie onderworpen (want Curro Velez maakt zelf de koreografie van zijn flamenco-dansen). In deze beheersing ligt juist de grote kunst. Hoewel hij zijn dans begeleid door de ‘muziek’, ontstaan uit het ritmisch hameren van zijn voeten op de planken, door handgeklap (palmas) en vingerknippen (pito), wordt Curro Velez nog begeleid door de twee gitaristen van het gezelschap: Pepe Habichuela en Luis Carmona en door het handgeklap en de rauwe, hese stem van El Moro (een typische flamenco-zanger).Ga naar eind(1)
En dan verschijnt de vrouwelijke ster van het gezelschap: Carmen Casarrubios, om een volledig beeld te geven van de ‘gemengde’ dans in flamencostijl: de man met het onbeweeglijk bovenlichaam is ‘lijn’ - de vrouw danst mee met het bovenlichaam, ze maakt veel minder voetdans, ze beweegt en wringt, draait, kronkelt, trilt en is als een hevige vlam die over het toneel dwarreit. Ook zij draagt een sober flamenco-kostuum, zwart en wit, met een lange sleep, waarmee ze maneuvreert alsof ze er zelf tot in het uiterste puntje inzit - het ding lééft!
En hier ziet men dan de essentie van de ‘gemengde’ zigeunerdans: afweren, aanlokken, bezweren, aanvallen, aangevallen worden en wel of niet overwonnen worden.
Andere specialisten in een bepaald genre waren nog La Gitanilla, in een typische ‘baile chico’ - de kleine vrolijke dans, die, in tegenstelling met de gekultiveerde, beheerste flamencostijl van Curro Velez, onbeheerst en wild is; de ‘saeta-zangeres’ Patro Soto, de flamenco-zanger Miquel Maya en de danser Corallilo de Sevilla, die eveneens een uitstekende ‘zapateado’ (voettechniek) liet bewonderen.
Voor de ‘cuadro-flamenco’ (zigeuner-dansgroep) die heel het tweede deel van het programma vormde, werden de al genoemde kunstenaars nog bijgestaan door de danseressen Isabel Morero en Antonia de Triana en de danser Antonio el de Valdepenas.
Bij het begin van de avond hield H.J. Da Silva een toespraak om op korte maar duidelijke wijze te verklaren wat het publiek precles te zien zou krijgen en de medewerkers stuk voor stuk voor te stellen. André Minne |
|