louter-zintuigelijke seksualiteit, met de meest platvloerse taal. (Het stuk dat in een soort Londens dialekt werd geschreven, werd in Duitsland in het Beiers opgevoerd. De jonge Carl Baccaert wist het stuk voortreffelijk aan te passen aan de plaatselijke ‘taalsfeer’, zonder nochtans te ver te gaan. Het blijft zodoende voor iedereen verstaanbaar Nederlands.)
Om alle bovenstaande redenen wordt het stuk vaak schokkend genoemd en daarom werd het in Engeland door de censor verboden, nadat het eerst in het Royal Court Theatre te Londen werd opgevoerd voor leden van het English stage society.
Al is het waar dat men zich aanvankelijk geschokt kan voelen door de rauwe platvloersheid en de naturalistische atmosfeer van brutale seksualiteit en primitief geweld, toch is het zo dat er door het hele stuk een draad loopt, die ergens toch meer is dan wat een oppervlakkig toeschouwer zo maar zou dood verven als ‘sensatie’ of ‘een vuil stuk’ zonder meer.
Niemand minder dan Sir L. Olivier schreef in een brief aan de Observer: ‘Vooral de pijnlijk realistische dialoog en het hoog gehalte van dramatische vormgeving hebben mij getroffen. Zoals Shakespeare deed in Macbeth plaatst E. Bond de gewelddaad in de eerste helft van het stuk. Jammer genoeg hebben de kritici dit te fel benadrukt en daardoor de dramatische kwaliteiten van andere scenes in de mist gelaten. Dat de werkelijkheid trivialer is dan in deze gewraakte scene wordt beschreven, kunnen we elke dag konstateren.
Het volstaat daarbij op een Britse trein naar het toilet te gaan.’
‘Gered’ is niet voor kinderen bestemd, maar voor een volwassen publiek en ik hoop dat de volwassenen de moed zullen hebben dit stuk te gaan zien.
Er is dus meer dan alleen maar sensatie, seks, en sadisme in dit gewraakte stuk: ‘E. Bond konfronteert ons brutaal met een toestand waarvan we ons niet duidelijk genoeg bewust zijn: de nieuwe armen zijn de oude armen plus televisie, en elke dag zinken ze dieper weg in die moderne vorm van kulturele armoede.’
Toch is volgens de mening van de auteur het stuk ‘ongehoord optimistisch’. Want ondanks zijn opvoeding en zijn milieu is de hoofdfiguur Len een van nature goede jongen en dat blijft hij na alle schokken die hij in de loop van het stuk moet oplopen. Zijn fundamenteel goede aard komt slechts moeilijk en niet in al zijn daden tot uiting en krijgt juist daarom meer reliëf.’
We zijn met de auteur van mening dat dit stuk een ‘sociaal bewogen stuk is’, dat ondanks sommige gruwelijke aspekten (een kind wordt in zijn kinderjaren door nozems op de meest sadistische wijze omgebracht met stenen), essentiële vragen van etiek en moraal opwerpt, die de toeschouwers niet op één dag zullen kunnen verwerken.
Het wil wel wat zeggen dat het juist een klein randteatertje is dat dit stuk (bekroond in het West-Duitse teaterjaar) heeft geprogrammeerd (aldus C. Tindemans in De Standaard). Dit pleit voor het dynamisme van de kleine teatertjes die trouwens in Vlaanderen een voorname rol blijven spelen. Dit wordt bewezen door de puntscherpe regie van de jonge Frans Marijnen, de voortreffelijke vertaling van C. Baccaert en de aangepaste dekorbouw van Fr. Purnell en R. Rombouts.
Aangezien Mechelen slechts 25 km ten zuiden van Antwerpen ligt, meen ik dat ook Noord-Brabanders en Zeeuwen (misschien ook Limburgers) in de mogelijkheid zijn zelf het peil en de geest van het Nederlandstalig kultureel leven in Vlaanderen te komen beoordelen.
Het stuk loopt tot zondag 31 maart 1968. Terzelfdertijd wordt in de zalen van het kultureel centrum (bij de Sint-Romboutskatedraal) een overzicht geboden van 11 jaar M.M.T.-aktiviteit.
Walter Augustijnen