Looten-hulde te Brussel.
Ter gelegenheid van de tweede uitgave van Liturgies flamandes had op 8 december 1967 in het kultureel centrum ‘Caryatide’ een Looten-avond plaats, waarbij de uit Parijs overgekomen Frans-Vlaamse dichter zelf aanwezig was. Marc Eemans, voorzitter van de Brusselse groep ‘Kunst en Poëzie’ die mede de avond had georganiseerd, leidde in. Namens de Waalse Penklub huldigde Pierre Bourgeois het Vlaamse genie in Looten en omschreef zijn taal - vol Vlaamse klankkombinaties en alliteraties - als ‘une protestation contre la sécheresse académique de la langue française’. De dichter Albe bracht een groet van de Vlaamse Penklub en omschreef hierbij Lootens geschriften als ‘lijf aan lijf gevechten met woord en syntaxis’.
Na hulde gebracht te hebben aan Vital Celen als ‘zoeklicht op Looten’ en het beeld van de Schelde als ‘machtige schakel tussen vele uitersten’ opgeroepen te hebben, belichtte Bert Peleman Lootens werk vanuit vier ontmoetingen met hem. Een bezoek op zijn appartement te Parijs bracht hem het besef dat Looten het ongekompromitteerd Vlaming-zijn had weten te verbinden met het aristokratische element uit Frankrijk. Een tweede maal troffen ze elkaar in Lootens woning te Sint-Winoksbergen - ‘'t Herlevend Huis’ - waar de dichter zich opsluit in één van de torens die het bezit; maar het is geen ivoren toren, aldus Peleman, want zijn werk is - ondanks de hermetische, pythische taal - volksgericht naar de inhoud, waarbij het magische woord ‘Flandre’ niet meer het geografische Vlaanderen dekt, maar het Vlaanderen van de droom, van de mystiek. Na een ontmoeting te Duinkerke (de kaper Looten!) aangehaald te hebben, herinnerde spreker aan een Scheldetocht die ze samen van Antwerpen tot St.-Amands hadden ondernomen, hetgeen weer een aantal beschouwingen over Lootens poëzie uitlokte: die is fascinerend, obsederend, ze maakt u duizelig, ze roept de ‘magie rouge’ van De Ghelderode op. Looten is een permanente eksplosie, zo besloot Peleman.
Na een paar geschenken in ontvangst te hebben genomen dankte Looten en riep op wat Vlaanderen voor hem betekende, niet alleen een ‘retour aux sources’, maar ook een ‘retour aux amis’, waarbij hij even stilstond bij zijn twee overleden vrienden Vital Celen en De Ghelderode (‘lui aussi écrivait en flamand avec des mots français’). Hij zei diep getroffen te zijn geweest (‘chaoté’) toen hij de Nederlandse ‘overzetting’ van zijn gedichten zag, zoals Willy Spillebeen dit had gedaan. Hijzelf was namelijk tot zijn achtste jaar volledig in het Vlaams opgevoed geweest, maar had later de kontakten met de taal verloren, ook door de opkomst in België van het algemeen Nederlands, ‘cette aristarchie du flamand’. Hij beloofde het te zullen leren, ‘je devrai finir par là’. Looten eindigde met de woorden: ‘Vous avez invité avant tout un Flamand, lié par la fibre totale que je nourris.’
In de loop van de avond werden gedichten van Looten, in de Nederlandse versie van W. Spillebeen, voorgedragen door Magda Eeckhout.
Frits Pittery