Ons Erfdeel. Jaargang 11
(1967-1968)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdMogelijkheden van het Nederlands in Frans-Vlaanderen.Ga naar eind(*)Het is mij een grote eer en een groot genoegen vandaag het woord tot U te richten. Er werd mij gevraagd over de mogelijkheden van de Nederlandse taal in Frans-Vlaanderen te spreken. Staat U mij toe U enige overwegingen voor te leggen.
Mij dunkt, dat er een dubbel werkprogramma is. Twee kategorieën personen zijn namelijk te onderscheiden: degenen die het Vlaams kunnen spreken maar het niet kunnen schrijven en lezen (dat geldt vooral voor de volwassenen) en degenen die misschien het Vlaams wel kunnen begrijpen, maar het niet kunnen spreken, lezen en schrijven (dat geldt vooral voor de kinderen en de jeugd). En volwassenen onderwijzen is iets anders dan kinderen onderwijzen. Men moet dus de mensen voor de Nederlandse taal interessseren. Hier bedoel ik niet mee, dat de Frans-Vlamingen geen belang bij het Nederlands hebben. Ik wil alleen zeggen dat de volwassenen bezig zijn met hun beroep en niet veel tijd aan een ander werk kunnen besteden. Op een of andere wijze zou men hun aandacht moeten vestigen op de noodzakelijkheid het Nederlands te leren. Eerst zou ik graag tegen de Frans-Vlamingen zeggen dat de Nederlandse taal het erfdeel is van hun verleden, dat zij helemaal niet moeten vergeten, omdat het volk dan zijn eigen karakter zou verliezen. Het is geen politieke kwestie. Ik bedoel alleen dat een volk zijn diepe persoonlijkheid moet bewaren. Ik geloof niet dat het onverenigbaar is met het moderne leven, integendeel. Mensen die trouwens van dezelfde kultuur zijn, moeten zich verstaan. Dit probleem is van groot belang. De Bijbel zegt dat er een tijd was, dat alle mensen dezelfde taal spraken. Ze waren verenigd. God vreesde dat zij te machtig zouden worden. En de Heer verwarde de spraak der ganse aarde. Natuurlijk ga ik niet zo ver. Ik denk niet aan een wereldtaal voor alle landen. Dat schijnt mij een utopie te zijn en geen enkele kans van sukses te hebben. Maar hetgeen bestond moet bewaard blijven. De onderlinge verstandhouding kan ook dienen tot de samenwerking van de verbanden tussen de volken en tot de bevestiging van de vrede. De verbroederingen tussen steden of dorpen kunnen eraan meehelpen. In ‘Ons Erfdeel’ sprak André Demedts eens over de feestelijkheden die ter gelegenheid van de verbroederingen tussen gemeenten uit Frans- en Belgisch-Vlaanderen plaatsgrepen. Hij zegt: ‘De deelnemers aan die feestelijkheden hebben elkander leren begrijpen en waarderen. Op het menselijk vlak hebben zij hun verwantschap ontdekt en veel onwetendheid en vooroordeel werd daardoor weggenomen. Laten wij hopen dat die kontaktdagen een verdere uitbreiding genieten. Want onbekendheid met elkander blijft de grote hinderpaal voor een normale verhouding die op vriendschap en vertrouwen steunt.’
Maar belangrijker dan het probleem van de volwassenen is naar mijn mening het probleem van de jeugd. Als de jeugd de taal niet meer kan spreken, dan sterft die taal. Zeker zou het van groot belang zijn dat de Nederlandse taal op het programma van het middelbare onderwijs in Noord-Frankrijk kon staan. Het is ook een kwestie van logika. Noord-Frankrijk en België staan zo dicht bij elkaar. Er is zelfs geen natuurlijke grens. Men onderwijst er wel het Italiaans, het Spaans. Ik heb natuurlijk niets tegen die talen, maar waarom niet het Nederlands? Misschien kan men iets doen in deze zin. Gelukkig bestaat er het | |
[pagina 198]
| |
Nederlandse lektoraat aan de Universiteit van Rijsel en verschillende vrije leergangen in Frans-Vlaanderen. Misschien zou het mogelijk zijn de biblioteken uit te breiden en platen aan te bieden om de jeugd te boeien. Ik denk ook dat vakantiekursussen in goede aarde zouden vallen. Zulke vakantiekursussen bestaan reeds in Nederland, maar zij staan op een hoog peil en zijn vrij duur. Misschien zou het mogelijk zijn eenvoudiger vakantiekursussen te stichten om de kinderen in Vlaanderen te laten verblijven en ze in de Nederlandse taal te laten bekwamen. Tal van industrieën bezitten ook partikuliere vakantiekoloniën voor de kinderen van hun personeel. Men zou misschien Industriëlen uit Belgisch-Vlaanderen in aanraking kunnen brengen met Industriëlen uit Frans-Vlaanderen, zodat de kinderen mettertijd met vakantie gaan.
Ik beweer helemaal niet hiermee het onderwerp uitputtend behandeld te hebben. Ik dank U voor uw aandacht. Nicole Verbeke, Mergem, Frans-Vl. |
|