Kürschners Deutscher Literaturkalender 1967.
Op 25 augustus 1967 verscheen, stipt als steeds, Kürschners Deutscher Literaturkalender 1967. Deze officiële kataloog van Duitse auteurs, vertalers en uitgevers omvat nu 1280 bladzijden; in 1963 toen de Kürschner voor het laatst verscheen telde het 900 bladzijden.
In de ‘Kürschner’ vindt men alle levende Duitstalige auteurs met hun werken, alle vooraanstaande uitgevers, alle literaire verenigingen en alle vertalers terug. Verder is nog een uitgebreide necrologie van de overledenen der laatste vijf jaar voorzien.
Het zijn de auteurs zelf die de samenstelling van de ‘Kürschner’ bepalen: in dit verband beschikken ze vrij over de tekst van hun inzending. Een vragenlijst verlicht hierbij hun arbeid.
Opvallend is wel dat de rubriek der vertalers voor 1963 zes vertalers uit het Afrikaans aangaf. Voor 1967 zijn het er opnieuw zes. Uit het ‘Vlaams’ waren in 1963 niet minder dan 29 vertalers vermeld. Ook hier voor 1967 een status quo: opnieuw 29. Alleen zijn enkele namen veranderd.
Zo overleed op 9 oktober 1967 in Berlijn Emil Charlet, die vooral voor de tweede wereldoorlog bekendheid verwierf als vertaler van Baekelmans, Duribreux en Matthijs. In Oost-Duitsland stierf Frans Fromme - reeds tijdens de samenstelling van de vorige Kürschner - die o.a. Conscience, De Pillecyn en Baekelmans in Duitse vertaling bracht. Op 11 mei 1966 overleed in het Roergebied Georg Goyert. Deze zou zich in de dertiger jaren bijna uitsluitend met de vertaling van Franstalige literatuur bezighouden. Hij bracht echter ook vertalingen van De Coster en Conscience. De nieuwe Kürschner geeft niet minder dan 130 vertalers uit het ‘Hollands’ weer, tegenover 135 in het jaar 1963. Eén enkele vertaler (Georg Hermanowski) vertaalt volgens de nieuwe Kürschner uit het ‘Niederländisch’. Eén enkele Duitse uitgeverij geeft ook als specialiteit ‘Flämische Literatur’ aan! Het betreft hier het Bibliotheca Christiana Verlag in Bonn.
Tenslotte wijst de nieuwe Kürschner duidelijk uit dat het aantal vertalingen sinds 1963 sterk is toegenomen.
Jef Van Bergen
N.v.d.r.: Uit 't bovenstaande blijkt dat er toch nog wel 't een en ander ontbreekt aan het beeld dat de Duitsers zich van de Nederlandse taal en literatuur hebben gevormd. Wat zouden zij ervan denken als wij in onze literaire verzamelwerken en overzichten waarin Duitse taal en literatuur aan bod komen, zouden uitgaan van de veronderstelling dat er Oostduits, Westduits, Oostenrijks en Zwitsers bestaat?