bezoekers waarin zij naar hartelust kunnen bladeren in een uitgezochte reeks binnenen buitenlandse grafieken, die regelmatig verwisseld worden.
Dit klein zaaltje vormt een rustpunt na het doorlopen van de ongezellige, koude zalen waarin achtereenvolgens een nogal povere tentoonstelling over Finland gehouden werd en ter gelegenheid van de ‘British Week’ een tentoonstelling van Jonge Britse Schilders.
Ook op muzikaal gebied zijn er een paar nieuwigheden te bespeuren.
Zo begroetten wij op 29 augustus 1967 het Festival van Vlaanderen binnen de muren van het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel. De waarde van wat het Festival ieder jaar te Gent brengt, kennen wij nu reeds bijna 10 jaar. Het programma te Brussel hoefde zeker niet onder te doen voor wat te Gent werd gepresteerd. De organisatoren hebben dan ook zeer hoog gemikt.
Tijdens het koncert van 29 augustus, dat wel het hoogtepunt van het festival genoemd mag worden, beleefden wij de opvoering van Monteverdi's Orfeo in een produktie van Karel Aerts. Men had de gelegenheid van de vierhonderdste verjaardag van Monteverdi te baat genomen om recht te laten wedervaren aan één van de grootste toondichters aller tijden, aan de grootste vernieuwer die ooit heeft bestaan.
Het moet voor de organisatoren een reuzenopdracht geweest zijn om dit eerste onvergankelijk operawerk dat zo'n grote orkestbezetting eist, op te zetten. Het was een buitengewone avond waarvan wij als beste waardering kunnen zeggen, dat wij hopen op meer avonden met zo'n hoog artistiek gehalte te worden vergast.
Ook het tweede koncert, op 11 september, stond op een zeer hoog peil met de uitvoering van Mahler's ‘Das Lied von der Erde’ door het Koncertgebouw van Amsterdam, met medewerking van Janet Baker, alt en Ernst Haefliger, tenor, onder de leiding van Bernard Haitink.
Dit hooglied van het heerlijke leven werd door beide solisten op een ontroerende, aangrijpende wijze gebracht.
Beide koncerten mochten zich op een entoesiaste en talrijke belangstelling verheugen. Het scheen alsof de Vlamingen de weg naar hun koncertzaal te Brussel hadden teruggevonden.
Door dit sukses aangespoord, organiseert de Filharmonische Vereniging tijdens het seizoen 1967-68 een reeks van vier koncerten, waarin eveneens onze eigen mensen aan de beurt komen.
Zo krijgen wij op zaterdag 16 december 1967 een grootse nationale hulde aan de pas tachtig geworden Lodewijk De Vocht. De verdiensten van die man zijn zo groot en zo verscheiden dat het onmogelijk lijkt ze in dit klein bestek maar even te vermelden. Hij zal op deze avond zijn Chorale Caecilia, waarmede hij zovele internationale suksessen boekte, leiden in de uitvoering van zijn symfonisch gedicht ‘Primavera’. Het is de meest gevoelvolle evokatie van een kunstenaar die niettegenstaande zijn hoge leeftijd nog steeds met vitale geestdrift aan het muzikale roer blijft staan.
Het tweede koncert heeft plaats op 25 januari 1968 en staat onder de leiding van Gotfried Devreese. De Cellist Hugo van de Velde zal tijdens dit koncert het celloconcertino van de meester vertolken. Naast de fantaisieouverture ‘Romeo en Julia’ van Tsjaikovsky horen wij nog de onvergetelijke ‘Eroïca’ van Beethoven dat men beschouwen kan als één der meest revolutionaire werken van dat tijdperk.
Op 24 februari 1968 gaat dan het groots muzikaal fesko van Gustav Mahler, de 2e symfonie, bijgenaamd ‘De Verrijzenis’. Zoals steeds is Mahler ook hier bezeten door het woord en dan voornamelijk door het geestelijk uitdiepen van ‘leven’, ‘dood’ en ‘verrijzenis’.
Deze uitvoering, evenals het koncert van 4 april staat onder de leiding van Daniël Sternefeld.
Het programma van het laatste koncert biedt ons naast de ‘Oberon’-ouverture van de zo romantische C.M. von Weber, de uitvoering van Tsjaikovsky's 5e symfonie. Dit oeuvre van de Russische grootmeester behoort tot zijn machtigste werken: nergens staan het geluk en het onverbiddelijk noodlot, dat vijf jaar na de eerste opvoering van het werk hard zou toeslaan, zo scherp tegenover elkaar.
Als solist tijdens dit koncert treedt op de Hongaarse pianovirtuoos Rudolf Firkusny in het pianoconcerto in g van Anton Dvorak. Dit werk is een typisch voorbeeld van de Slavische natuur die het hele oeuvre van deze Tsjechische toondichter beïnvloedde. Deze koncerten worden uitgevoerd door het Symfonie Orkest van de B.R.T., Vlaamse koren en solisten, verlenen er hun medewerking aan. Deze koncerten zijn een zeer gelukkig initiatief in de hoofdstad, zij bieden een waaier van bijna 2 eeuwen Europese muziek: van Bach tot De Vocht en Devreese. Zij geven onze mensen de kans in eigen land te tonen dat zij niet