in de rand
andré demedts ● kortrijk
In verband met onze aantekening in ‘Ons Erfdeel’, X, nr. 4, stond in ‘La Croix du Nord’ (Rijsel) het volgende te lezen:
‘Un sénateur belge a repris une suggestion de A.D...., et interrogé le ministre belge des Affaires européennes et de la Culture flamande sur la possibilité de créer à Lille une maison belge dans le but “de mieux faire connaître la Flandre et la culture néerlandaise”. Le précédent du Goethe Institut a été évoqué à ce sujet.
Le ministre a répondu que la création de centres culturels à l'étranger, notamment à Lille, a été envisagée par un groupe de travail créé par la commission mixte permanente chargée de l'application de l'accord culturel belgo-néerlandais. Mais la création de maisons belges à l'étranger est “momentanément irréalisable” pour des raisons budgétaires. Toutefois, la commission mixte a décidé de faire un effort particulier pour développer les relations culturelles avec les régions frontalières franco-belges.’
Wij twijfelen er niet aan dat de Gemengde Belgisch-Nederlandse Commissie onverwijld het mogelijke zal doen. Van overwegend belang daarbij is het aanleren van onze taal. Mocht dat, om te beginnen, maar gebeuren in alle middelbare scholen in de departementen Nord en Pas-de-Calais, waarvan de bevolking nauwe betrekkingen onderhoudt met de Nederlandssprekenden in België en Nederland.
De kommissie kan verschillende argumenten inroepen:
1. | Die tegemoetkoming van de Franse overheid zou slechts een beperkte tegenprestatie betekenen vergeleken bij de zware uitgaven die België en Nederland zich opleggen om hun schoolgaande jeugd een degelijke kennis van het Frans bij te brengen. |
2. | De belangstelling voor onze taal, die onmiskenbaar in Noord-Frankrijk bestaat. Dat blijkt uit het aangroeiend getal studenten Nederlands aan de rijksuniversiteit te Rijsel en uit het sukses dat de vrije kursussen Nederlands kennen, niettegenstaande een ongunstige sfeer en het gemis van een bestaande traditie.
Die belangstelling heeft niet zo zeer een sentimentele als een praktische reden. Kennis van het Nederlands heeft voor de Fransen uit het noorden een even grote kommerciële en toeristische betekenis als het Engels of het Duits. Zeker een groter dan het Spaans of Arabisch. Onder mijn ogen ligt het Kortrijks weekblad Atlas van 15 september j.l. Daarin staat over het vierde deel van een volledige bladzijde gedrukt een advertentie in het Nederlands van vijf handelszaken uit Halewijn (Halluin). Ze vermelden daarin: ‘Alle inlichtingen en raadgevingen kunnen in uw taal verstrekt worden.’ |
3. | Een Nederlands dialekt - het Westvlaams - is nog altijd de moedertaal van ettelijke duizenden Franse staatsburgers, autochtone bewoners van het gebied. Het zou de moedertaal van een veel talrijker volksdeel in Frankrijk gebleven zijn, was er van overheidswege Nederlands onderwijs en steun voor zijn kulturele ontplooiing geweest. |
4. | Er zijn in Noord-Frankrijk voldoende leerkrachten aanwezig om in de middelbare scholen Nederlands te doceren. Zij werden gevormd aan de Rijselse universiteiten of hebben zich door zelfstudie het Nederlands eigen gemaakt. |
5. | De Duitse deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen heeft door het organiseren van Nederlands onderwijs een voorbeeld gesteld, waarvan verwacht mag worden dat Frankrijk, bondgenoot in twee wereldoorlogen en ook lotgenoot in de E.E.G., het na zal volgen.
Om de zaak vlot te brengen, hebben wij een voorstel dat wij, in afwachting van een regeling op het ministeriële vlak, ter overweging geven. |
Veel Vlaamse gemeenten organiseren na schooltijd vrije kursussen in de Franse taal, waarvoor zij de uitgaven dragen. Zou het vanwege de Franse steden en gemeenten uit het Noorden niet een blijk van vriendschap en goed begrepen eigenbelang zijn dat initiatief over te nemen en Nederlandse kursussen in te richten? Als dat officieel gebeurt, zal door het verdwijnen van de vrees zich verdacht te maken, er ruime belangstelling zijn.
De aangelegenheid is zeker de moeite waard dat erover gesproken wordt onder de gemeentelijke gezagdragers aan beide zijden van de grens. Het Komitee voor Frans-Vlaanderen heeft het inzicht op de 21e Frans-Vlaamse Kultuurdag in 1968 een sektie ‘Overheid’ bijeen te roepen, waarop burgemeesters en schepenen, provinciale afgevaardigden, volksvertegenwoordigers en senatoren uitgenodigd worden. Nu vragen wij beleefd en dringend al degenen in Frankrijk, België en Nederland, die daarvoor iets willen en kunnen doen het ons mede te delen. Zo zullen wij hen met elkander in betrekking kunnen brengen met de bedoeling een werkgroep te vormen die de ontmoeting doelmatig voorbereidt.
Wij hopen dat deze oproep gevolg zal hebben.