Onder de verwachte buitenlandse nederlandisten bevinden zich hoogleraren en lektoren van de meeste Europese universiteiten alsook vertegenwoordigers uit Argentinië, Canada, Japan, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika. Ook ditmaal wordt het colloquium gehouden onder de auspiciën en met de financiële steun van de Gemengde Technische Commissie ter uitvoering van het Nederlands-Belgisch Cultureel Akkoord.
In tegenstelling met de vorige colloquia zal ditmaal als centraal tema worden gesteld de stand van het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de nederlandistiek in de ruimste zin. Daartoe werd beroep gedaan op een aantal specialisten in binnen- en buitenland die achtereenvolgens het taalhistorisch apparaat, de moderne strekkingen in het taalkundig onderzoek, de lexicografie, het Middelnederlands, de moderne Nederlandse letterkunde en de kultuurgeschiedenis van de Nederlanden zullen behandelen. Daarnaast zal in afzonderlijke werkvergaderingen aandacht worden besteed aan de problematiek van het akademisch onderwijs van het Nederlands in het buitenland, de status van hoogleraren en lektoren in de nederlandistiek aan buitenlandse universiteiten, de didaktiek van het onderwijs van het Nederlands aan buitenlanders en het gebruik van het talenpraktikum bij het onderwijs van het Nederlands aan buitenlanders. Tijdens het colloquium zullen ook literaire films worden vertoond die bestemd zijn om langs de onderscheidene leerstoelen en lektoraten te cirkuleren.
Tot de opdrachten die de Werkcommissie van hoogleraren en lektoren in de nederlandistiek aan buitenlandse universiteiten van vorige colloquia heeft ontvangen en die zij tans heeft verwezenlijkt, behoort een publikatie, De Nederlandistiek in het Buitenland, waarin historisch-biografisch alle leerstoelen en lektoraten voor Nederlandse taal- en letterkunde en kultuurgeschiedenis in de wereld worden beschreven (met uitgebreide biografieën van vooraanstaande figuren uit de buitenlandse nederlandistiek zoals de professoren Barnouw, Frings, Geyl, Lodewijckx e.a. Tot de taken van de Werkcommissie behoorde ook het gereedmaken van het tweede deel van de zg. ‘reizende tentoonstelling van de Nederlandse letterkunde’ die bedoeld is om aan buitenlandse leerstoelen en lektoraten te worden uitgeleend. Het eerste deel verscheen in 1964 en betrof De Nieuwe Gids en Van Nu en Straks. Dit tweede deel zal aan de Middelnederlandse letterkunde worden gewijd.
Tijdens het colloquium, waarop ook hoogleraren in de nederlandistiek uit het binnenland (België en Nederland) worden verwacht, zal op het Muiderslot een ontmoeting met Nederlandse letterkundigen worden belegd. Er zal verder een Couperus-avond worden gehouden en na de vier kongresdagen zal aan de buitenlandse deelnemers nog een ekskursie door Nederland worden aangeboden.
Prof. Dr. W. Thys