om halfvijf uit. Maar op karnavalszondag, gaat de reuzin niet mee in de stoet, vertelde ze verder: ‘'t is ton reuzepapa die uutgaat’. In de streek van Belle heeft Carnel de volgende zegswijze opgetekend, alweer met een zuivere a, (naast de onzuivere!):
Zwicht ye van waels en Nieuwkerknaors
de braeve menschen en gao ye nie strossen
De waals die hier met een zuivere a gespeld staan, zijn zeker niet de Belgische Walen, maar de Franssprekenden uit het naburige Artezië. En die Nieuwkerkenaars zijn de inwoners van het Westvlaamse dorp West-Nieuwkerke. Ook in Flamands de France (annuaire du Comité Flamand de France, 1953) krijgen die ervan langs in het hoofdstuk Proverbes et dictons: ‘Vreest God en de Nieuwkerkenaars’. Strossen, dat bedriegen betekent, of ‘te veel laten betalen’, kun je ook bij de Bo aantreffen. Bij M. Bammez van Buisscheure kon ik die a ook beluisteren in: ‘Me vóder was maalder’. Vreemd dat de Bo noch Gezelle bekend blijken te zijn met dit synoniem van molenaar. En om even op de ‘waals’ terug te komen: J. Tillie herinnert zich nog uit z'n jeugdjaren dat er 's zondags om 9 uur in Steenvoorde een Walemesse was, d.i. een mis met Franse preek. In Volkerinkhove zul je zeker niet ‘messe’ horen, hier benadert de klank alweer de ABN-uitspraak, nl. misse en missediender zoals G. van Rijckeghem en ik uit de mond van Vrouwmoeder Monsterleet duidelijk konden waarnemen.
Graag kwam ik even terug op het veelvuldig gebruik van het voorvoegsel ver- met o.m. de betekenis van ‘opnieuw’. Zo wordt het deeg in Buisscheure niet in de oven gestoken voor het ‘verkomn’ is (‘gerezen’). De Bo vermeldt dat woord uitdrukkelijk, maar wat hij niet aanhaalt is de smakelijke zegswijze van Burgemeester Legrand van Belle. V. Arickx vroeg hem of er in Balle niet een gerecht te vinden is dat je alders niet aantreft. Natuurlijk, was het antwoord, nl. konijn met pruimen; heel lekker: ‘Je zoe je lipm verlekken’, ‘Je zou je lippen (bij ons: je vingers) aflikken’. Algemeen in West-Vlaanderen hoor je ‘verschieten’ voor ‘opschrikken’. Zo ook in Frans-Vlaanderen. Maar in Steenvoorde, vertelt J. Tillie, vinden de mensen er een grapje op als je geschrokken bent:
je gienk nie moetn versjietn
D.w.z. Had je goed geschoten, dan had je niet hoeven te ‘verschieten’! Kennelijk met een toespeling op ‘ver-schieten’ in de betekenis van ‘opnieuw schieten’. Uit Belle kreeg Gezelle het volgende zinnetje toegestuurd: ‘t Brood en is niet genoeg ekkneed; de bakker ha't moeten verkneen’. Verkneden = opnieuw kneden! Bij het graf van Sting (Justin) Blankaert in Zegerskappel, waarop de gedenkplaat met ‘Hier rust een Vlaming’ ligt, stonden we te praten met een man die hem nog gekend had. Over z'n familie deelde hij ons mee: ‘Ze weunn al verre vereeënd’. Daarvan zal de betekenis wel geweest zijn: ze wonen allemaal ver uiteen. Vereeënd is in die betekenis nergens geboekstaafd. Graag vernam ik van een Frans-Vlaming zelf of het geen verspreking was voor ‘vaneen’.
Is er inzake woordgebruik en uitspraak nogal wat verwantschap tussen het Frans-Vlaams en het ABN, inzake syntaksis is de afstand des te groter. Algemeen bekend is het gemak waarmee Zuidvlamingen de zgn. tangkonstruktie doorbreken, nl. zinsdelen achter de werkwoordelijke eindgroep (naar de uitloop) laten komen. We zeggen normaal: hij is naar Poperinge gegaan. Een Frans-Vlaming zal steevast z'n zin zo bouwen: ‘en is egón na Poperiengn’ zoals we het in Berten hoorden. Maurits Bammez van Buisscheure vertelde o.m.: ‘'k (h)en gister ewwist in Riessel’, (ik ben gister in Rijsel geweest), en ‘En et twè jór ewwist metten villo’, (hij heeft twee jaar de weg met de fiets afgelegd). Mevrouw Verlynde van Zermezele vertaalde de verklaring van haar jonge gasten uit het Izegemse in haar dialekt als volgt: ‘Meneeër (h)ad ezeid dat te was aresj van om zien an de kerke’, (Meneer had gezegd dat het rechts was als we bij de kerk zijn). Hiervan zouden er honderden voorbeelden te geven zijn. Ik besluit met een andere zegswijze uit de boven vermelde ‘Proverbes et Dictons’ in ‘Flamands de France’:
‘En heet zeker gepasseert onder Merris meulen?’
D.i. Hij heeft zeker onder de molen van Merris (een Zuidvlaams dorp) gelopen; een doorzichtige dubbelganger van de ABN-wending: een slag van de molen beet hebben; iets wat ik geen enkele lezer toewens. Wat ik u wel toewens is dat u me zou overstelpen met aanvullingen, op- en aanmerkingen. Waarvoor dan ook m'n hartelijke dank bij voorbaat.
(C. Moeyaert, Sint-Jozefskollege, Izegem.)