Het Offer des Heeren
(1904)–Anoniem Het Offer des Heeren– Auteursrecht onbekend§ Ga naar margenoot* Na de wijse: Mijn Siele mach gheen troost ontfaen.
Ga naar margenoot+ VErhuecht v Gods kinder alletijt
En wilt nv veriolijsen
Looft Godt den Heer gebenedijt
Zijn naem is hooch te prijsen
Ga naar margenoot†
Zijn licht schijnt nv soo claer als dach
Dat welck men niet wel lijden mach
Ga naar margenoot+ Daer af so
willen wy singhen.
Daer was een schaep Christlijck geaert
Te Boolsweert binnen der stede
Genaemt Frans
Ga naar margenoot‡ recht
en slecht vermaert
Hy leefde in Gods vrede
Hy wilde niet sweeren een eedt
Dies waren die Heeren seer tonvreedt
En lieten hem daer vangen.
Op eenen Slee wert hy gesent
Te Leeuwerden voor die Heeren
Sy vraechden hem daer int present
| |
[pagina 506]
| |
Waerom wilt ghy niet sweeren?
En houden met ons geen Auontmael
Ga naar voetnoot1)
Ter Kercken in dat heylige sael
Daer wilt ghy oock niet wesen.
Ghy Edel heeren verstaet wel my
Wy hebben een claer leere
Mathei vijf spreect Christus vry
Ga naar margenoot*
Geensins en sult ghy sweeren
Ghy zijt niet geloouich nochte reyn
Ga naar margenoot‡ Dus word ick niet met v
gemeyn
V sonden wil ick niet eten
Ga naar voetnoot2).
Doen waren die Heeren seer verstoort
Die Priesters daer beneuen
Wy zijn geen dieuen, nochte moort
En hebben wy niet bedreuen
Ons dunct ghy hebt een valsche leer
Der Ketters zijnder noch veel meer
Die willen wy gantsch wtrooden.
Ghy Edel Heeren hoort sprack hy
En wilt v niet verstooren
Ghy hooge Priesters leeret my
Na Gods woort wil ick hooren
Ick heb my also wel bedacht
Den Bibel heb ick mee gebracht
Daer wt so wilt my leeren.
Die Heeren zijn gegaen te raet
Jesabels Priesters mede
Hy heeft ons met die Misse versmaet
Ga naar margenoot+ Noch hout
niet van ons seden
Ga naar margenoot† Wy hebben
so stercken mandament
Dus moet hy steruen, dats ons consent
Dat moetmen gehoorsaem wesen.
Int Jaer vijfenveertich getelt
Recht des dages voor Palmen
Wert Frans voor die Heeren gestelt
| |
[pagina 507]
| |
Dies looft nv God met Psalmen
Dat vonnis ginck daer hert en fel
Nochtans behaechdet hem al wel
Dat hy tot asch sou bernen
Ga naar voetnoot1).
Hy sprack: ick danck v Heeren vroet
Den Geest moet v verlichten
Dat ghy v betert metter spoet
Ende in Gods woort wilt stichten
Ick wil v al vergeuen dat
Ick vaer al na een
Ga naar margenoot† heilige
stadt
Al in mijns Vaders erue.
Ga naar margenoot* Als een
slachschaep wert hy geleyt
Ga naar margenoot‡ Veel weenden tot dier
stonden
Hy sprack: Weest getroost en bereyt
Nv te steruen v sonden
Gelooft, dit is de rechte straet
Ga naar margenoot* Waer door
men totten leuen gaet
Maer weynich die hem vinden.
Die Hencker heeft zijn ampt bereyt
Dat Schaep stont ongebonden
Hy heeft daer Godes woort verbreyt
Die Christenen dat verstonden
Hy sprack daer menich troostlijck woort
Den Godureesenden tot confoort
Die daer om aensien stonden.
Hy heeft zijn cleeder heen gedaen
Ga naar margenoot‡ En voor
allen gebeden
Hy sprack:
Ga naar margenoot* God
wil mijn siel ontfaen
En leydens in zijn vrede
Na den post hy seer lieflijck trat
Met zijn armen blijdelijck om vat
Ga naar margenoot‡ Hy
verlangde na zijn Vader.
Ga naar margenoot+Met eenen
strick wel vast en goet
De Hencker soud hem worgen
De strick brack (zijt Hencker gemoet)
Hy viel in ancxt en sorgen
Aent lichaem en is geen vyer gespaert
Van torf en hout na sulcker aert
Om hem tot asch te bernen.
| |
[pagina 508]
| |
Nv hoort Gods volck seer wonderlijck
Tvleys mochtmen niet verbranden
Dat lichaem bleef euen gelijck
Wat sy toogen te handen
Ga naar voetnoot1)
God toonde daer zijn groote macht
Ga naar margenoot* Dat vyer
verloor zijn rechte cracht
Ten mocht hem niet verbernen
Ga naar voetnoot2).
Dit wonder sachmen openbaer
Die Heeren met tooren ontsteken
Hy wert getelt Gods martelaer
Sy wildent nochtans wreecken
Aen den Hencker en zijn geslacht
Niet houts genoech was daer gebracht
Ga naar margenoot* Als
Christus was gestolen
Ga naar voetnoot3).
Dit is een man van Godes aert
Ga naar margenoot‡ Sijn huys
heeft hy behinde
Gebout op den Steen wel bewaert
Voor regen, storm en winde
Dit is Christus ghetrouwe Bruyt
Ga naar margenoot† Hy hoorde
geen vreemder geluyt
Laet ons zijn volgers wesen.
Looft God al inder eewicheyt
Van zijne wonderdaden
Hy toont ons zijn genadicheyt
Ga naar margenoot*
Sijn woort doet ons versaden
Sijn geest ons ooc verlichten can
Die daer is een rechte Leytsman
Al na dat eewich leuen.
Ontwaect Princen en Coningen al
Bekent doch God den Heere
Ga naar margenoot† Gelooft Gods
woort groot ende smal
Geeft hem prijs ende eere
Ga naar margenoot+Hy wil
alleen de Rechter zijn
| |
[pagina 509]
| |
Sijn kinderen helpt hy wt de pijn
Ga naar margenoot† Wie mach
tegen hem vechten.
Alsmen dit liedeken eerstmael sanck
Dat was op Palmen daghe
Al hooren wy alsulck geclanck
Laet ons doch niet versagen
O Vader helpt ons wter noot
V kinderen cleyn ende groot
Door Christum onsen Heere.
|
|