II.
(Van 's nam. 2 tot 4 uur).
Behandel als voor eene klasse van de middelbare school één der vier onderwerpen van de eerste en één der vier van de tweede groep.
a. |
1. |
De werkwoorden met opgeschoven imperfectum. |
|
2. |
Het verband tusschen voegwoorden en bijwoorden. |
|
3. |
De datiefbepalingen. |
|
4 |
De toegevende bijzinnen. |
|
b. |
Het onderscheid in beteekenis tusschen de zinverwante woorden: |
|
1. |
Dwaling, vergissing, misslag, vergrijp, misdaad, misdrijf. |
|
2. |
Overleggen, overwegen, overdenken, overpeinzen. |
|
3. |
Hemel, uitspansel, luchtruim, zwerk, trans. |
|
4. |
Gewaarwording, aandoening, gevoel. |