Noord en Zuid. Jaargang 13
(1890)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNoord en Zuid. Jaargang 13. Blom & Olivierse, Culemborg, 1890
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Noord en Zuid. Jaargang 13 uit 1890.
redactionele ingrepen
De eindnoten zijn in deze digitale editie direct bij de bijbehorende nootverwijzingen geplaatst. De volgende pagina’s zijn hierdoor komen te vervallen: 119, 120, 279, 280, 281.
p. 91: voetnoot 1) heeft in het origineel abusievelijk voetnootnummer 3) gekregen aan de voet van de pagina. In deze digitale editie is dat verbeterd.
p. 126: voetnoot ‘2’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzing. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 278: eindnoot ‘1’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzing. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 283: van nootverwijzingen 1, 2, 3 en 4 ontbreekt de corresponderende noottekst. De nootverwijzingen zijn in deze digitale editie verwijderd.
p. 299: voetnoot 2 heeft in het origineel abusievelijk nootverwijzing 1 gekregen in de lopende tekst. In deze digitale editie is dat verbeterd.
p. 376: voetnoot ‘1’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzing. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 392, 400: in het origineel is een gedeelte van de tekst slecht leesbaar. De redactie heeft de tekst tussen vierkante haken aangevuld.
p. 476: voetnoot ‘1’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzing. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 539: voetnoot ‘2’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzing. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (II, IV, VIII, XVI) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
NOORD en ZUID.
tijdschrift ten dienste van onderwijzers.
[pagina III]
NOORD en ZUID.
TIJDSCHRIFT
TEN DIENSTE VAN ONDERWIJZERS
BIJ DE STUDIE DER
NEDERLANDSCHE TAAL- EN LETTERKUNDE
ONDER REDACTIE VAN
T.H. DE BEER en C.H. DEN HERTOG.
Dertiende Jaargang.
BLOM & OLIVIERSE. - 1890. - CULEMBORG.
[pagina V]
INHOUD VAN NOORD EN ZUID XIII.
Blz. | |||
---|---|---|---|
I. | Van Lennep en de achttiende eeuw, door J.H. van den Bosch | 1 | |
II. | Iets over tijden en wijzen, door C.G. Kaakebeen | 27 | |
III. | De oorsprong van het Nederlandsch Drama, door H. Vinckers J.Bz. | 36 | |
IV. | Fantasio, Sint-Nicolaasavond en Mailbrief I, door C.H. den Hertog | 56 | |
V. | De voorwaardelijke wijs, door C.H. den Hertog | 81 | |
VI. | Verscheidenheden: | ||
Toelichtingen omtrent moeilijkheden in ‘De Jonge Priester’ en ‘De Zangeres’. - Een paar diernamen besproken. - Afwijking in de geslachten der Substantieven | 92 | ||
VII. | Jan Jansz. Starter, door J. Prinsen J.Lz. | 97 | |
VIII. | Hoe Jacob van Lennep Jacob van Lennep op de vingers tikte, door Mr. C. Bake | 112 | |
IX. | De definitie van den zin. - Onderwerp, gezegde, koppelwerkwoord, door C.G. Kaakebeen | 121 | |
X. | Uit de leer van den zin, door C.H. den Hertog | 133 | |
Gezegde en Onderwerp. | |||
XI. | Bijdragen tot de studie van Potgieter. - Eerste redactie van De Jonge Priester en De Zangeres. - V. Of Rijnschen roemer òf Fransche fluit; door C.H. den Hertog | 157 | |
XII. | Oogentroost, vs. 820, door T. Terwey | 170 | |
XIII. | ‘Blonde Heuvels’, door J.H.v.d.B. | 172 | |
XIV. | De stamvorm van naamwoorden en werkwoorden, door T.H. de Beer | 381 | |
XV. | Een laatste woord over de ‘voorwaardelijke wijs’, door C.G. Kaakebeen, met naschrift van C.H.d.H. | 184 |
[pagina VI]
Blz. | |||
---|---|---|---|
XVI. | Nalezing op Vondels, ‘Leeuwendalers’, door H.J. Eymael | 194 | |
XVII. | Twee spreekwijzen verklaard, door Dr. F.A. Stoett | 214 | |
XVIII. | Uit de leer van den zin, door C.H. den Hertog | 221 | |
Bijvoeglijke bepalingen. | |||
XIX. | De klemtoon in de benamingen van Haagschestraten, plelnen, enz., door H.J. Delfgaauw | 234 | |
XX. | Voorwerp of voorwerpen? door C.G. Kaakebeen | 237 | |
XXI. | Naschrift, door C.H. den Hertog | 244 | |
XXII. | Fantasio, Sint-Nicolaasavond en Mailbrief (Slot.) door C.H. den Hertog | 257 | |
XXIII. | Schriftelijke taalopgaven van de examens voor de akte van hoofdonderwijzer in 1890 | 282 | |
XXIV. | De kunst van lezen, door H. Wolfgang van der Meij | 289 | |
XXV. | Over Poot en zijne gedichten, door S. Buisman | 301 | |
XXVI. | De studie van de Geschiedenis der Letterkunde, door Taco H. de Beer | 315 | |
XXVII. | Uit de leer van den zin, door C.H. den Hertog | 343 | |
Lijdend, meewerkend en oorzakelijk voorwerp. | |||
XXVIII. | De Modaliteit der gedachten en de middelen om die uit te drukken, door H.W.J.A. Schook | 381 | |
XXIX. | Tweeërlei studie, door Dr. A. Kluyver | 385 | |
XXX. | Iets over de fabel, door H. Italie | 393 | |
XXXI. | Uit de leer van den zin, door C.H. den Hertog | 414 | |
Bijwoordelijke bepalingen. | |||
XXXII. | Zelfstandig en bijwoordelijk, door C.G. Kakebeen, met Naschrift van C.H.d.H. | 439 | |
XXXIII. | Nauwkeurig lezen, door C.H. den Hertog | 448 | |
Uit: De Zusters en Blauwbes van Potgieter en Starings Aan de stad Parijs. | |||
XXXIV. | Schriftelijke opgaven bij het examen M.O. in Ned. Taal en Letterkunde | 458 | |
XXXV. | Schriftelijke taalopgaven bij de examens voor de akte van onderwijzer(es) met bijschrift van C.H.d.H. | 459 | |
XXXVI. | Verscheidenheden: | ||
Het getal des werkwoords na een verzamelwoord. (S. Buisman.) - ‘Benijd uw zoon den hemel niet.’ - De telegraaf als taalbederver. - Tenzij | 468 |
[pagina VII]
Blz. | |||
---|---|---|---|
XXXVII. | Boekaankondigingen: | ||
J.L.Ph. Duyser, Overzicht van de Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde en van hare hoofdvormen in Proza en Poëzie. - Bloemlezing uit Nederlandsche Prozaschrijvers. - Dr. Jan te Winkel, Overzicht der Nederlandsche Letterkunde. - Frans Willems, Voornaamwoorden en Zelfstandig gebruikte Bijvoeglijke woorden. - Dr. G. Penon, Bloemlezing uit Middelnederlandsche dichters. IV, Woordenlijst | 474 | ||
XXXVIII. | ‘Trucs’ en versleten plunje, door A.S. Kok | 181 | |
XXXIX. | Karakters en typen uit romans van Mevrouw Bosboom-Toussaint, door H.G. van der Waals | 502 | |
XL. | Uit de leer van den zin, door C.H. den Hertog | 521 | |
Bepalingen van gesteldheid. De infinitief als zinsdeel. Mededeelende, vragende en gebiedende zinnen. Onvolkomen zinnen. | |||
XLI. | De Geschiedenis der Nederlandsche Taal, door Taco H. de Beer | 544 | |
XLII. | Uittreksel uit de verslagen over de examens voor de akte van Hoofdonderwijzer(es) in 1890 | 551 | |
XLIII. | Bijdragen tot de studie van Potgieter: VI. Ommekeer. VII en VIII. Onder de linde I en II, door C.H. den Hertog | 561 |