Norsch.
In den vorigen jaargang van dit tijdschrift heb ik getracht, de afleiding te geven van het bijv. voornw. norsch, en meende ik, dat dit woord stond voor norksch, waaruit het met syncope van de k zou zijn ontstaan. Een bewijs kon ik destijds niet leveren. Als oudste mij bekende plaats gaf ik op een citaat uit den Roman van Heinric en Margriete van Limborch VI, 1100:
Hi seide norts: ‘die steke was hart,
Dat es di vore dine doet.’
De spelling met ts is eene voorstelling van de scherpe s. Nu zijn onlangs door Prof. Verdam in het Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterk. VIII, de varianten medegedeeld van het Brusselsche Handschrift, en daar staat in plaats van norts, het bijw. norke. Er behoeft dus geen twijfel meer te bestaan, of norsch uit norksch is af te leiden.
F.A. Stoett.