Noord en Zuid. Jaargang 12
(1889)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNoord en Zuid. Jaargang 12. Blom & Olivierse, Culemborg, 1889
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Noord en Zuid. Jaargang 12 uit 1889.
redactionele ingrepen
De eindnoten zijn in deze digitale editie direct bij de bijbehorende nootverwijzingen geplaatst. De volgende pagina’s zijn hierdoor komen te vervallen: 179, 180, 181, 264, 265.
p. 59: eindnoot ‘4’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzing. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 61: voetnoot 4 heeft in het origineel abusievelijk nootverwijzing 2 gekregen in de lopende tekst. In deze digitale editie is dat verbeterd.
p. 116: In het origineel is in de kop 'Germanismen in het Middelnederlandsch' het woord 'Middelnederlandsch' afgebroken en staat 'nederlandsch' op de volgende regel. In deze digitale versie is hier weer één woord van gemaakt.
p. 241: accolades verspreid over meerdere regels kunnen in deze digitale versie niet weergegeven worden. Daarom wordt de accolade hier, met bijbehorende tekst, op iedere regel herhaald.
p. 414: voetnoot 1) heeft in het origineel abusievelijk voetnootnummer 2) gekregen aan de voet van de pagina. In deze digitale editie is dat verbeterd.
p. 415: voetnoot 1) heeft in het origineel abusievelijk voetnootnummer 2) gekregen aan de voet van de pagina. In deze digitale editie is dat verbeterd.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (II, IV, VIII) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
NOORD en ZUID.
tijdschrift ten dienste van onderwijzers.
[pagina III]
NOORD en ZUID.
TIJDSCHRIFT
TEN DIENSTE VAN ONDERWIJZERS
BIJ DE STUDIE DER
NEDERLANDSCHE TAAL- EN LETTERKUNDE
ONDER REDACTIE VAN
T.H. DE BEER en C.H. DEN HERTOG.
Twaalfde Jaargang.
BLOM & OLIVIERSE. - 1889. - CULEMBORG.
[pagina V]
INHOUD VAN NOORD EN ZUID, XII.
Blz. | ||
---|---|---|
I. | De taalstudie der onderwijzers, door C.H. den Hertog | 1 |
II. | Na de lezing van Geels werken, door J.E. Sachse | 22 |
III. | Episch, lyrisch en dramatisch, door T H. de Beer | 37 |
IV. | Bijdragen tot de studie van Potgieter. I. ‘Grauwtje,’ door C.H. den Hertog | 49 |
V. | Costers ‘Iphigenia,’ door J.H. Rössing | 62 |
VI. | Verscheidenheden:
S of Sch. - Onze vertrouwelijkheids-tweede persoon. - Een oud vraagstuk. (U hebt of U heeft). - Mag men het lidwoord in eigennamen verbuigen? - Zoogenaamde gedichten. - Gisteren, heden, morgen. - Den staf breken. - Sprokkels |
81 |
VII. | De taalstudie der onderwijzers, (Vervolg) door C.H. den Hertog | 97 |
(Overzicht van Het Huis Lauernesse. - Nauwkeurig Lezen: Vragen over Potgieters De Zusters, bl. 38-40 en bl. 49-51. - Verklaring van De Génestets Kritiek). | ||
VIII. | Germanismen in het Middelnederlandsch, door Dr. Jan te Winkel | 116 |
IX. | Eenige aanteekeningen bij Huygens' Oogentroost, door Mr. C. Bake | 136 |
X. | De invloed van Schiller op Mevr. Bosboom-Toussaint, door C.J. Vierhout | 148 |
XI. | De leer der woordsoorten, door C.H. den Hertog | 157 |
(Zelfst. naamw. Bijv. naamw. Voornaamwoorden). | ||
XII. | Bijdragen tot de studie van Potgieter. - II. ‘Isaac da Costa,’ door C.H. den Hertog | 169 |
XIII. | Verscheidenheden:
De zedelijke beteekenis van de studie der letterkunde. - Eene distellezing. - Ik ben het |
183 |
[pagina VI]
Blz. | ||
---|---|---|
XIV. | Boekaankondiging:
Dr. G. Kalff, Trou moet blycken. - Dr. W. Hecker, Agamemnon. - H.M. Bartels, Joost van Vondels Peter en Pauwels. - Dr. Jan ten Brink, Gerbrand Adriaensz. Bredero. - H. Haerynck, Jan Boendale. - Jahresbericht über Germ. Philologie. - C.H. den Hertog en J. Lohr, Onze Taal, 5e st. B. |
187 |
XV. | Aanteekeningen bij Huygens' Hofwijck, door Mr. C. Bake, H. Vinckers J. Bzn. en C.H. den Hertog | 193 |
XVI. | De modaliteit der gedachte en de middelen, waardoor zij uitgedrukt wordt, door H.W.J.A. Schook | 218 |
XVII. | Het Opstel, door Taco H. de Beer | 230 |
XVIII. | De Roos van Dekama en De Gids, door J.H. van den Bosch | 244 |
XIX. | De leer der woordsoorten, (Vervolg) door C.H. den Hertog | 266 |
(Telwoorden. Lidwoorden. Werkwoorden). | ||
XX. | Aanteekeningen bij het lezen van middeleeuwsch proza door S. Buisman | 276 |
XXI. | Nauwkeurig lezen, door C.H. den Hertog | 284 |
(De Zusters, blz. 57 en 58). | ||
XXII. | Nederlandsche romans, door Willy Th. Jutting | 289 |
XXIII. | De modaliteit der gedachte en de middelen, waardoor zij wordt uitgedrukt, (Slot) door H.W.J.A. Schook | 325 |
XXIV. | Een randschrift, door Joh. A.E. Franken | 336 |
XXV. | Het Opstel, (Vervolg) door Taco H. de Beer | 342 |
XXVI. | De leer der woordsoorten, (Vervolg) door C.H. den Hertog | 352 |
(Voorzetsels. Bijwoorden.) | ||
XXVII. | De klemtoon in de Amsterdamsche onomatologie, door J.F. Niermeyer, met bijschrift van C.H.d.H. | 364 |
XXVIII. | ‘Peinzensmoede’, door J.H. van den Bosch | 371 |
XXIX. | Verscheidenheden:
Het meervoud van vreemde substantieven. - Grieksche eigennamen. - Afkorting van getallen. - Op en in. - Hij heeft zijne koetjes op het droge. - Potgieters ‘Grauwtje.’ - Masiton |
377 |
XXX. | De betrekking in de taal, door J. Scheltens | 385 |
XXXI. | Naschrift, door Taco H. de Beer | 404 |
XXXII. | Bilderdijks Epos, door B. Schelts v. Kloosterhuis | 413 |
XXXIII. | De leer der woordsoorten, (Slot) door C.H. den |
[pagina VII]
Blz. | ||
---|---|---|
Hertog | 450 | |
(Voegwoorden. Tusschenwerpsels). | ||
XXXIV. | Het Opstel, (Vervolg) door Taco H. de Beer | 446 |
XXXV. | De schriftelijke taalopgaven van de examens voor de akte van hoofdonderwijzer in 1889, door C.H. den Hertog | 462 |
XXXVI. | Schavuit, door Dr. F.A. Stoett | 473 |
XXXVII. | Norsch, door Dr. F.A. Stoett | 476 |
XXXVIII. | Verscheidenheden:
Plompen en ploffen. - Asschepoetster - asschepoester? - Niet eenmaal. - In het leven roepen. - Foutieve samentrekking. - ‘En lees de noppen uit uw staart’. - Uitmonsteren. - Officiëel Nederlandsch. |
477 |
XL. | De taalstudie der onderwijzers, (Slot) door C.H. den Hertog | 481 |
XLI. | Oogentroost en Hofwijck, door H.J. Eymael | 490 |
XLII. | Van den VII vroeden van binnen Rome, door Dr. F.A. Stoett | 511 |
XLIII. | Bijdragen tot de studie van Potgieter. III. ‘De jonge Priester’. IV. ‘De zangeres’, door C.H. den Hertog | 540 |
XLIV. | Het Opstel, (Slot) door Taco H. de Beer | 556 |
XLV. | Costers ‘Iphigenia,’ (Slot) door J.H. Rössing | 566 |
XLVI. | Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord. (Die hoogte is gemakkelijk te beklimmen) door C.H. den Hertog | 572 |