Noord en Zuid. Jaargang 3
(1880)– [tijdschrift] Noord en Zuid– AuteursrechtvrijExamenwerk.Het was nu in dat jaargetijde, wanneer Constant bij het ontwaken, menigwerf zijn vensterken omgeschapen zag tot eene cadrevol arabesken, in al te smeltbaar zilver gedreven, met varens en waaiers op, met kerfjes en schilfers, verguld door het eerste gegloor van het oosten; wanneer het bevrozen raam, dat tooverpaneel in de kunstgalerij des armen opgedraaid, hem kosteloos het groote meesterdoek daarbuiten ontdekken liet: de sneeuwige winternatuur, die wonderschoone BiancaGa naar voetnoot2) met kantfloersen van rijm omhangen en liskoorden van gestolden dauw; den boezem gepelsd in hagelwit hermelijn en heuren zwaar blanken mantel overstikt met juweelen van hemelsch kristal.
Geeft den indruk weder, dien de lezing van bovenstaande regelen bij U maakt, voeg daaraan toe, wat ge met betrekking tot beeldspraak en woordenkeus hebt op te merken en verklaar de beteekenis der woorden voor zoover gij dit tot het juiste begrip der gedachten noodig oordeelt. |
|