Beantwoorde vragen.
Vraag.
Wat is slag in raadslag?
Antw.
Ons werkw. slaan had oudtijds onder een tal van andere w. verloren beteekenissen ook die van door slaan te voorschijn brengen, maken, of ook smeden, gelijk we nog herkennen in ons tegenwoordig muntslaan. Gelijk men nu overdrachtelijk smeden bezigde in verbinding b.v. met een plan, een aanslag, zoo werd bijv. een gelijke metphora slaan (= maken, tot stand brengen) met een object raad (= plan) gebruikt.
R.
Vraag.
Is het verkleinwoord van meid meisje? Zoo ja; hoe komt het dat de d in eene s overgaat?
Antw.
In meisje herkennen we twee deminutiefsuffixen, nam. het achtervoegsel sa (dat alleen b.v. voorkomt in loeres, dreumes, Koos, Mies enz.) en het achtervoegsel în, later ijn. Samengetrokken werd dit sa + în = sîn, dat met de gewone verzwakking van den klinker des uitgangs in sen overging. Zoo verklaart zich het Middelnederlandsche meissen, uit een vroeger meissîn, uit meid + s(a) + în (met assimilatie der d aan de volgende s.) Uit dit onl. meissen heeft men nu later, toen meen geen deminutiefsuffix- en, maar wel een -je kende, ons tegenwoordige meisje gevormd.
R.
Vraag.
Wat is het verschil tusschen burgerlijk recht en burgerschapsrecht?
Antw.
Burgerlijk recht is de verzameling van wettelijke bepalingen omtrent de rechten, de aanspraken, welke de burgers onderling kunnen doen gelden. De uitdrukking is een vertaling van het Lat. jus civile. Burgerschapsrecht, of liever, zooals men gewoonlijk zegt, burgerrecht is de reeks van aanspraken, welke de burger van een staat kan maken op deelneming aan de regeering, als b.v. het recht afgevaardigden te kiezen voor gemeenteraad, provinciale staten en Staten-Generaal, het recht om zelf als afgevaardigde in een dezer colleges gekozen te worden, enz.
Batavus.
Vraag.
In Aflev. 5 (Jrg. II.) wordt in ‘de samenstelling der werkwoorden’ geen melding gemaakt van de verba, wier eerste lid zelf een verbum is. Hoe is dat te verklaren?
Antw.
Zie hierover V. Helten, Kl. Sprkk. I (2de dr.), § 62.
R.