| verklaart Kiliaen door bijtebauw (bietebauw) of mandicus, dat ‘veelvraat’ beduidt, en ‘een masker uit de blijspelen met wijdgeopenden mond en klapperende tanden, om een veelvraat voor te stellen’.
Beteekent knappen in het algemeen dus eten, dan zal knapzak wel beduiden: ‘zak om het eten te bewaren.’ |
T.v.L.
Naschrift. Wellicht is het beter, vrijpostig (vrg. 89) in verband te brengen met het fr. riposter, van het lat. reponere. Letterlijk zou dan vrijpostig beteekenen: ‘vrij in het stellen n.l. van de tong’. Het vroeger bestaan van een adj. vrijborstig te vooronderstellen, vindt ik bij nader inzien te gewaagd.
Over maltentig zie dr. de Jager, Verscheidenheden, 171.
T. van Lingen.