Vragen.
1. | Moet men zeggen évenaren of evenáren? Waarom? |
2. | Welke soorten van woorden zijn nabij en omtrent in uitdrukkingen als: |
Zijnen ondergang nabij.
Het welig oord omtrent (Ledeganck.)
3. | Hoe te verklaren ‘blakende’ in ‘een blakende welstand?’ |
4. | Hoe komt men aan ‘steken’ in: |
Iemand naar de kroon steken,
Den spot steken (drijven),
Den draak steken
Den loftrompet steken.
D. 20/1 '79.
G.G.
1. | Hierover zal een stukje volgen: de afleiding daarvan was tot nog toe onbekend; ze is naar aanleiding van de vraag bestudeerd en gevonden. |
2. | Nabij en omtrent zijn voorzetsels, die achter hun naamval geplaatst zijn, evenals toe en af in naar-toe, van-af. |
3. | blakend = ‘schitterend’ en met overdracht ‘bloeiend’. |
4. | Steken naar iets, is een uitdrukking aan het oude krijgswezen ontleend en beteekent dus ‘òf iets trachten te bereiken’ òf ‘iets trachten af of om te werpen’; dus iem. naar de kroon steken = trachten ‘iem. de kroon af te werpen’, iemand van de kroon te berooven, van den eersten rang (in een of ander) trachten te ontzetten.
Den draak steken, Den zot st.... de Red. weet er nog niets van.
De loftrompet steken is eenvoudig; steken bezigt men nog in de (niet den) trompet steken = ‘op de trompet blazen’; alzoo de uitdrukking = ‘de loftrompet blazen’. |
|
|