Noord en Zuid. Jaargang 2
(1879)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Auteursrechtvrij
[pagina 101]
| |
Bij de Plaat. aant..... het zou eene schande voor ons land zijn, als de Regeering door intrekking van het subsidie het bewijs gaf, dat zij de zaak niet meer als van Nationaal belang beschouwde. Door regeerings-subsidie zijn verschillende zaken gesteund, die bevorlijk waren aan 't algemeen en het bijzonder belang, o.a. werd indertijd in een jaar f 8000 subsidie verleend voor 't aanfokken van jonge zalmen, dit geschiedde in 't zelfde jaar, waarin extra subsidie voor de opleiding van onderwijzers werd afgestemd. Op de millioenen, die jaarlijks op ons budget komen was de kapitale som van f2000, die voor 't Woordenboek der Nederlandsche Taal was uitgetrokken, eene belangrijke bezuiniging en tot heil des lands werd dan ook ter besparing dier som aan deze grootsche onderneming, die de bewondering en waardeering van binnen- en buitenlandsche geleerden tot zich trekt, de erkenning der regeering ontnomen. In alle beschaafde landen, waar een wetenschappelijk woordenboek der landtaal wordt uitgegeven, hecht de Regeering haar zegel aan de uitgave, door geldelijken steun aan de zaak te geven, alleen in Nederland niet, - in Nederland, waar sedert eene reeks van jaren het onderwijs de beweegkracht heet te zijn, waarmede men wonderen kan doen, de meest vereerde en gewaardeerde hulp tot beschaving en ontwikkeling, Men noeme de Nederlanders voortaan niet de Chineezen van Europa: als zulk een woordenboek in China uitkwam, zou het zijn op last en voor rekening der Regeering. De Nederlandsche regeering getroost zich belangrijke geldelijke offers ter bevordering der studie van Chineesch, Japansch en tal van andere talen, ze heeft zich de onkosten getroost de Chineesche en de Japansche drukletters te laten maken - door haar aan de firma Brill te Leiden in bruikleen afgestaan, maar.... voor de wetenschappelijke beoefening der Nederlandsche taal mag geen f2000 op de begrooting komen. Uit Amsterdam, Amersfoort, Groningen, Haarlem, Leiden, Zaandam, Wageningen, 's-Gravenhage, 's-Hertogenbosch, Rotterdam, werden adressen aan den Minister van Binnenlandsche zaken gezonden, geteekend door de professoren in de Nederlandsche taal aan de universiteiten, door erkende taalbeoefenaars van grooten naam, door de meest bekende leeraren in taal- en letterkunde aan Hoogere Burgerscholen, Gymnasiën en Kweekscholen en door eenige Hoofdonderwijzers. Deze verzoekschriften luidden als volgt: | |
[pagina 102]
| |
Aan Z. Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken Op deze verzoekschriften werd met geen enkel woord geantwoord en bij de discussie over de begrooting werd eenvoudig medegedeeld, dat dit subsidie niet verder verleend zou worden. Het eenige argument - als het er een is - was, dat er zoo weinig van 't Woordenboek verscheen. De ware toedracht der zaak is daarna door een geestig teekenaar in plaat gebracht - we meenden onzen lezers geen ondienst te doen, door hun een afdruk van de plaat aan te bieden. We hebben ons eene geldelijke opoffering getroost om deze plaat te brengen, waar ze thuis behoort, in de huizen der onderwijzers. De letters wijzen duidelijk genoeg de namen aan van de personen, wier vrij wel gelijkende portretten de plaat ons te zien geeft. De kui- | |
[pagina 103]
| |
kentjes, wier getal door den landheer onvoldoende wordt geacht, dragen de letters A, G, O, zijnde de letters, door de Redactie van het Woordenboek in bewerking genomen. Het is volkomen waar: de landheer geeft geen voeder meer omdat de kip (het Woordenboek) waarvan het hok op den achtergrond staat, zoo weinig eieren en kuikens geeft. Maar dit moest juist een reden zijn, om meer voer te geven. Als onze letterkunde niet is, wat ze zou kunnen zijn, het is vooral omdat niemand zich hier te lande onverdeeld aan de letteren kan wijden. In uurtjes, met moeite aan andere bezigheden ontwoekerd, zijn hier te lande de letterkundigen aan het werk. In dergelijke uurtjes moet het Woordenboek worden geschreven en men verwondert zich nog, dat het niet spoediger vordert. Was er meer voer er zouden ook meer eieren en kuikens komen. Wanneer jonge, bekwame, ijverige taalgeleerden als zeer gewenschte medewerkers konden aangenomen worden, ontbreekt het middel om hen aan de redactie te verbinden n.l. geld; want ook niet het geringste jaargeld is beschikbaar en men mag de wetenschap lief hebben, men moet ook eten. We hebben gehoopt, gevraagd, betoogd - het heeft niet mogen baten, thans rest ons niets dan te wenschen n.l. dat de Redactie voortdurend moed en kracht moge behouden om deze nationale zaak - toch nationaal, al hebben de vertegenwoordigers der natie niet bepaald, dat er subsidie daarvoor moest gegeven worden - door te zetten in weerwil van de overgroote onverschilligheid, die zij ondervindt. We wenschen, dat er onder hen, wier middelen hen veroorlooven ook zonder ambtsinkomsten te leven, taalgeleerden opstaan, die zich aan eene zoo groote zaak willen wijden. We wenschen, dat de belangstelling en waardeering voor den arbeid der redactie toeneme, naarmate het aantal leeraren en onderwijzers in de Nederlandsche taal toeneemt aan het gelukkig steeds aangroeiend getal Kweekscholen en Normaalscholen. Het Woordenboek is de grondwet voor alle wettenmakers en wetgeleerden in het rijk der Nederlandsche taal - eerbied voor de Grondwet is de eerste plicht van den Nederlander.
Amsterdam, 24 Febr. '79 B. |
|