Hebben of Zijn?
Het gebruik dier hulpwerkwoorden biedt eenige moeielijkheid aan, ingeval een der werkwoorden mogen, kunnen, enz., die met hebben of blijven, gaan, enz., die met zijn worden vervoegd, in een samengestelden tijd gebruikt en onmiddellijk door een infinitief gevolgd wordt.
Dikwijls wordt men, omdat het werkwoord in den infinitief de hoofdgedachte in den zin uitdrukt, verleid, het hulpwerkwoord te bezigen, waarmede dat werkwoord wordt vervoegd; en dus bij mogen, moeten enz. het hulpwerkwoord zijn en bij blijven, gaan, enz. het hulpw. hebben te gebruiken.
Moet men schrijven, vroeg mij eenigen tijd geleden een mijner vrienden: ‘Dit jaar is of Dit jaar heeft wegens de droogte weinig raapzaad gezaaid kunnen worden?’ - ‘De zin,’ antwoordde ik na eenig nadenken, ‘is een lijdende zin, en daarom zou ik aan is de voorkeur geven, hoewel kunnen anders altijd met hebben vervoegd wordt.’ Mijn vriend, die een praktisch man is, was tot dezelfde conclusie gekomen,... omdat is hier beter klinkt. ‘En,’ voegde hij er bij, ‘wat het best klinkt, dat schrijf ik.’
Daar ik echter met mijn antwoord geen vrede had, en toevallig de provinciale examen-commissie juist in die dagen zitting had, maakte ik van die omstandigheid gebruik, om het gevoelen der heeren deskundigen voor de Nederlandsche taal te vragen. Beiden waren het met mijn vriend en mij eens, doch de Schoolopziener van het 3e district, Professor de Goeje, wiens oordeel door allen hoog wordt geschat, was van de tegenovergestelde meening.
In het December-nommer van ‘de Gids’ begint de Heer H.P.G. Quack zijn artikel over de ‘Fransche Chansons dezer dagen’ met deze zinsnede:
‘Het fransche liedje heeft ten allen tijde de fransche geschiedenis en ontwikkeling, het lijden, strijden, juichen, rusten en zuchten van het fransche volk blijven begeleiden.’
Deze schrijver gebruikt dus bij het werkwoord blijven het hulpwerkwoord, dat bij den volgende infinitief behoort.
Daarentegen geeft Prof. Kern in zijne Syntaxis, § 120 de twee volgende voorbeelden: Men is hem komen waarschuwen; Zijt ge den zieke wezen opzoeken?
Zou men, de tegenstrijdige meeningen en voorbeelden in aanmerking nemende, mogen concludeeren even als mijn vriend, die geen taalgeleerde is: Ik schrijf, wat het best klinkt?
Den Haag.
C.A. Hofman.