heele perioden. Met dit werkje is er ook geen vrees, dat aan een ingewikkeld stelsel van ontleden zooveel tijd zal gegeven worden, dat er geen tijd overblijft voor taalregels, maar vooral voor lectuur. Om wat meer belangstelling te wekken, had de schr. wel eens wat meer kunnen geven, zinnen waarin eene gedachte, eene mededeeling van historischen of anderen aard voorkwam.
Het voorbeeld moet in de eerste plaats geschikt zijn voor het taalonderwijs, maar vasthoudende aan het denkbeeld, dat de leerling altijd zinnen moet zien, waarbij wat te denken is, kan men het ver brengen in 't vermijden van onbeduidende zinnen. In plaats van te zeggen: ‘Jan speelde in den tuin’ kan men bijv. ook zeggen: ‘Napoleon stierf op St. Helena’ en er is dan meer kans, dat de aandacht geboeid blijft, dat er minder ‘verveling door eentonigheid’ ontstaat.