deering onzer zeventiende-eeuwsche dichters is oorzaak, dat hij ons in het eerste stnkje van Cats, Hooft, Vondel en Huyghens eene keuze geeft, die de gebruikers tot nadere kennismaking zal aansporen - dat is, wat van weinige andere bloemlezingen uit deze dichters gezegd kan worden. Ook zonder verdere kennismaking is de lezer door deze stukken eenigszins in staat zich een denkbeeld van den arbeid dezer dichters te maken. Het volgende stukje geeft 42 gedichten van 28 dichters, de namen zijn vermeld, de stukken goed gekozen, van karakteristiek kan natuurlijk bij sommigen geen sprake zijn. Wie Feith bijv. zou beoordeelen naar den lierzang op de Ruyter, zou zeker een verkeerd denkbeeld van hem krijgen; beter zou men hier bijv. Hoogvliet, Bar. de Lannoy, Poot en enkele anderen naar de medegedeelde proeve kunnen beoordeelen. Blijkbaar was 't ook, en zeer terecht, de bedoeling des verzamelaars, enkelen te noemen en anderen te teekenen. Dit laatste bijv. vinden we in het 3de st. met
Bilderdijk en Staring geschied, al is het, dat we van Helmers, Tollens en Messchert karakteriseerende proeven hebben. Tollens' ‘Vaderlandsche zangen’ waren toen dit stukje gedrukt werd nog geen algemeen eigendom zooals nu.
Met het 4e stuk begint meer de eigenlijke kennismaking. Vinden we in 1-3 stukken, die ons ten deele reeds uit onze schooljaren bekend waren, 4 en 5 geven stukken van tijdgenooten in het geheel van 32 dichters. Dat we hier enkelen te vergeefs zoeken en enkelen zouden kunnen missen behoef ik niet te zeggen: waar het tijdgenooten geldt en niet mannen, wier Kompleete werken sinds jaar en dag in de boekenkast staan, staan de werken niet zoo voor de hand en is de keus niet altijd even handig. Het nabericht van het 4e deeltje bewijst, dat ook de Nederlandsche wet invloed op de keuze uitoefende. Wat waren zonder die wet ter Haar en v. Lennep beter geteekend; maar vooral wat is er door die wet van Beets moeten worden. Een en ander geldt ook van het laatste stukje, dat o.a. ook van Hiel, de Cort, Loveling, v. Beers welgekozen proeven geeft evenals het voorlaatste van Ledeganck. We wenschen van harte dat het vijftal stukjes ‘Dichters’ het aantal drukken van het vijftal stukjes ‘Prozaschrijvers’ evenare.