Onstuimig.
135. Wij hebben in onze taal geen woord stuimig, maar wel stom. Onstuimig en stom komen beiden van den wortel stôma, die rust beteekent. Zie hierover meer bij Grimm, Deutsche Mythologie.
Onstuimig is dus onrustig.
Men vindt ook den nevenvorm ongestuim en in 't Hoogduitsch: ongestüm, zoowel subst. als adj. Evenzoo vindt men ongerust voor onrustig.
‘Hier sukkelen we in veel gevaren.’
Op 's werrelts ongestuime baren.
Op den dood van J.B. Zas v.d. Bossche (Antonides.)
Alle de gedichten 1730 bl. 324.
‘En 't ongeruste spook schijnt vrolijker van tret.’
Sommelsdijk.
J.E. Ter Gouw.