Ten koste of ten kosten.
in antwoord op vraag 67.
‘Ten koste of ten kosten van een ander?’
Het antwoord op die vraag hangt alleen af van de zekerheid of dat woord alleen in het meervoud mag gebezigd worden, dan of het ook in het enkelvoud kan voorkomen.
Weiland in zijn Nederduitsch Taalk. Woordenb. zegt: ‘Kost. z.n.m., van den kost; meervoud kosten. Uitgaaf, welke men doen moet, om een oogmerk te bereiken, enz. Ten mijnen koste, vanhier de spreekwijs: Te koste leggen, enz. Meest wordt het in het meerv. gebruikt.’
Stilzwijgend ga ik het foutieve gebruik voorbij van: ten, ter voor te, en omgekeerdGa naar voetnoot1).
Bilderdijk in zijne Verklarende Geslachtslijst der Naamwoorden: ‘Koste (besteding, uitgave), V. in 't gebruik, en als Hollandsch, doch m. als 't Italiaansch costo, enz. Ook zeggen wij dus nog ten koste.’
In de Woordenlijst van Dr. de Vries en Dr. te Winkel staat Kost. (uitgaaf) m. kosten.
Wij merken alzoo eenig verschil op. Weiland, Dr. de Vries en Dr. te Winkel schrijven kost, Mannelijk; Bilderdijk: koste, Vrouwelijk. Weiland zegt bovendien nog dat het woord meest in het meervoud wordt gebruikt. Dat valt niet te betwisten; maar het geslacht en de spelling van het woord? - In het Hoogduitsch is het Vrouwelijk, doch zonder e geschreven: Die Kost. Ook in het Zw. en Deensch kost; in het Eng. cost; in het O. Fransch cost; N. Fr. coût. Algemeen dus zonder e, en daarmede vervalt de reden voor het vr. gesl. Bilderdijk ook blijft zich zelven niet gelijk; voor het vr. had men moeten schrijven: ter koste.
Volgens Littré en Webster is het ww. kosten afgeleid van het Latijn constare; con, cum, met en stare, staan, blijven.
Moge nu ook het woord meest in het meervoud gebezigd worden, ook in het enkelvoud komt het voor, en Weiland en Bilderdijk schrijven ten koste, te mijnen koste, zoo behoort het ook: te beheerscht veelal den datief, en kan nooit met een zelfst. nw. in het meervoud voorkomen.