Nieuw-Jaar-Lieden. Deel 1
(1618)–Anoniem Nieuw-jaar-lieden– Auteursrechtvrijop de voys vanden 50 Psalm: God die der Goden Heer is.1. DE heuchenis van Christi Godes Soon,
Singtmen in't nieuwe Iaar met stem in toon;
Zijn lijfs gheboort in armoet nedrich slecht,
Gheschiet tot nut in waarheyd goed oprecht,
Wt enckel Liefd' vol godlijcke ghenade,
'tVolck der belofte van Abrahams zade.
2. Maar, laas! de stem des sangs en toon te maal,
Is anders niet dan een klinckend' metaal,
Wiens hel gheluyd men hoort en niet en siet.
Soo oock, wy singhen, maar en weten niet
Wat vrucht en nut ons Christ geboort wil geven,
Soo wy zijn Woort met daden vroom beleven.
| |
[Folio A6v]
| |
3. Men siet het Iaar vernieuwt van tijd en stond,
En leert ons treden uyt de oude zond.
Het Vee vernieuwt, en al 'tghediert dat leeft,
'tGhewas uyt d'aard dat God tot voetsel gheeft,
Dees schepsels nieuwheyt blijckt in't openbaren:
De menschen oud in't quaad doen alle Iaren.
4. Wat ist of men de vreed des tijds verwacht,
Al schoon geniet, wan-men met ons ghedacht
Een strijdt des Geests weer brengen in't gemoed,
Die d'edel ziel in angst en twyfel doet?
Wy hópen slechs van Iaar op Iaar ons sonden,
En in het nieuw wert beters niet ghevonden.
5. 'tGhebreck en feyl van onses naesten leet,
Sien wy seer licht, en schelden't hart en wreed:
Maar 'teyghen quaat dat in ons selven steckt,
Dunct ons geen zond: dies waant hen elck perfeckt:
So juyst ken d'een des anders quaat uytspreken,
En 'tmeeste quaat blijft in ons selven steken.
6. Maar zotte mensch wildy zijn reyn en puur,
Bidt om Gods Gheest, en sterft dijn qua natuur:
Mijd vuyle twist, treckt uyt de oude haat,
Lieft yder een sonder weerwraack van quaat:
Vernieuwt u hert met Goddelijcke lusten,
Soo sal Gods wil in u werckende rusten.
'tBest is beter |
|