De nieuwe Amsteldamsche schouwburg
(ca. 1775)–Anoniem De nieuwe Amsteldamsche schouwburg– AuteursrechtvrijStem; van Capotje.MEijsje wilt gij met mijn trouwe,
Gy zult in mijn gratie staan.
Meen het mogt mijn zomteyds rouwe,
Ik en durf het niet bestaan.
Geeft my maar uw hand op trouw.
Meen ik hou mijn Hoofd nog boven,
Want gy zijt mijn reeds te schouw,
Ik zal u zoo zeer beminnen,
Als een Moeder mint haar Kind
Ja maar al die ligte zinnen,
| |
[pagina 7]
| |
Die vervliegen met de wind.
Ik en zal u nooit verlaaten,
Want ik heb u leeven lief.
Ag wat kan my dat tog baaten,
Als gy blijft zoon viesen dief.
Ik zal my in alles voegen,
Als gy maar een woordjen spreekt,
Maar daar na mij geheel misnoegen
Saagen dat der Rotring breekt.
Hoe zou ik u kunnen aanraaken,
Ik beet liever myn handen af.
Ja maar al u knorren en braaken,
Brengen mij in ’t duyster graf.
Ik soek maar in vreede te leeven,
Ik en hou van geen gekijf.
Ja den bras van t’huys te blyven,
Laaten al de zorg aan ’t Wijf.
Ik zal naarstig voor u werken,
En oppassen als een Held,
Ja ook suypen als een Verken,
Zoo dra als gij heb maar geld.
Ik en zal myn nooit vergeeten,
In den drank van bier of Wijn,
Ja maar als gij zijt gezeeten,
Daar veel ligte Quantjes zyn.
Ik zal doen gelijk als vooren,
Kruypen na mijn Bed het eerst .
Ja maar door ’t geduurig rooke,
Stinken als een Toebaks Beest.
‘k Heb liever wat zoets te smaaken,
Als een Toebakspyp in de hand.
Nooit en zal ik kunnen kooken,
| |
[pagina 8]
| |
Dat zal zyn na uwen trant
Al wat gy kookt dat zal my smaken,
Ik ben met een kleijn content.
Als de Vrouw wat nieuws zal make
Zult gy zyn den boozen Vend.
Maakt gy alle zoort van Kleeren,
Naar de moode van de Stee.
‘k Wil u nu mijn trouw vereeren
Daar ’s mijn hand ik ben te vree.
Sa laat ons dan lustig drinken,
Op succes van ons accoort.
En laat nu de Glaase klinken,
Nooit en ga ik van mijn woord.
|
|