De Nieuwe Oost-Indische rooseboom
(1784)–Anoniem Nieuwe Oost-Indische rooseboom, De– AuteursrechtvrijOp een aangenaame Wijs.1.
ACh Fielis lief:
Myn harte dief,
Komt by myn in dit Laentje,
Op dat myn hart
Getroffen werd,
By het schynen van het Maentje.
2.
Hier woent de rust;
Hier leeft de lust
Hier dertelen de Gooden,
En kruyd en blad,
Met dauw bespad,
Om stryt ons herwaarde nooden.
3.
Geen mensch kan hier,
Ons jeugdig vier,
Bespieden of besnappen,
Hier vreyd het al,
In het jeugdig dal;
En niemant weet van klappen.
| |
[pagina 52]
| |
Gy kunt met my,
Hier zy aan zy,
Gezeeten Bloempjes plukken:
En in het groen,
De wellust voen,
En hart aen hartje drukken.
5.
De Nagtegael,
Fluyt in syn Tael,
Hier het Geldje op Linden-takken;
Hier schuilt de Haes,
Schuw voor het geraes
Der Winden en der Brakken.
6.
Kom Lonkstertje,
Kom Pronkstertje,
Komt by myn dartel wigtje,
Singt gy een Lied,
Voor bos en vlied;
Terwyl ik maek een digtje.
7.
Gy kund hier gaen,
Op Rosse blaen,
Vol levendige geuren,
U bloute Hoofd:
Met Bloem en Ooft,
Optooyen schoon van kleuren.
8.
En krygt gy vaek,
Met soet vermaek;
Kunt gy in’t gras hier rusten,
Daer het Water stroomt,
Want die hier droomt:
Droomt steeds van Minne-lusten.
| |
[pagina 53]
| |
9.
Een windje koel;
Zo fris als zoel,
Speelt hier op zilverde baartjes.
Dat zal u hals,
En borsjes mals,
Doorwrogt met bleek blaeuw aertjes.
10.
Verzoeten zagt;
Kom lief ik wagt,
Rust hier op Madelieve;
Kom herwaarts aan,
De Min zal staan,
Op schiltwagt u gerieven.
|
|