De Nieuwe Oost-Indische rooseboom
(1784)–Anoniem Nieuwe Oost-Indische rooseboom, De– AuteursrechtvrijStem: Eenzaam bos aanhoort myn klagten.1.
WAt al heil is toegezonden:
Aan Prins Weilburg en Carolyn,
Hoe juigt de Prinsgezinde tongen
Die haar trouw hebben gezien,
| |
[pagina 25]
| |
In het Haegje schoon verheeven,
De vreugde nooit na eisch beschreeven,
Van Burgery of ander Lien.
2.
’t Was al Viva geluk lang leeven,
Binnen het jaar een jonge Zoon,
De Hemel heeft haar gunst gegeeven,
Waarder als Paerels aan haar Kroon,
Een jonge Prins te gelyke,
By schat van eenig Koningryke,
Buigt waerd’ Ouders voor Gods Troon.
3.
Den Hemel heeft na wensch op aarde,
Door natuur u mee gedeelt,
Dat gy ziet het zaad van waerde,
Uit u beidens Bloed geteelt,
Veels geluk Doorlugte Vader,
Eenen Wel Bron van den Ader,
Waar uit eerst vloeide u eigen Beelt.
4.
Dus wenscht men ook de blyde Moeder
Met haar eerst geteelde Spruit,
Den Hemelvoogt tot een behoeder,
En dat nooit liefde het herte sluit.
Dat zy haar Soontje ziet opgroeijen,
En Jaarlyks haar Stam mag bloeijen
Tot dat de tyd het baaren sluit.
5.
Wy wensche ook onze Prins van waarde
Met zyn Oomschap veel geluk,
Dat ook zyn Ega op der Aarde,
Voor hem opgroeit zonder eenig druk,
Dat hy door liefden ook mag paaren,
In ’t bloeien van zyn Lente Jaaren
Tot Neerlands Seegen en geluk.
| |
[pagina 26]
| |
6.
Voorts wensche wy onse Mogentheeden,
En al de vrienden van het kind,
De liefde van Eendragtigheeden
Vader en Moeder wel gesind;
Jehovah zegent haere Spruit,
Met die wensch wil ik toe sluyte,
Lang bloeid d’ Orange spruid bemind.
|
|