De nieuwe Mercker haringh-vanghst ofte het Monickedammer welvaren(1697)–Anoniem Nieuwe Mercker haringh-vanghst ofte het Monickedammer welvaren– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] Een Nieu Liet van een klagende Minnaer. Op een schoone Voys. OCh wat vreemde specularie, Komt mijn heden in der Naght, Vrouw Venus die stont op de wagt, En Cupidootje die spant sijn boogie, 't was om te schieten met Andret, 't Sijn de minne pijltjes al van Claret, Al u soet en aerdig vlyen, Acht ik minder als de wint, Want ik ben nog maar een Kint, En gy een Jongman vol gratye, Gy soeck my door de minne brant, Ja te brengen in so grooten schant. Eerder sal u Minnaer buygen, Eer ik u verlaten souw, Daar is mijn hant en ringh op trouw, Son en Maan sal zijn getuygen, Mijn doot het was maar enckel spot, Van die kleyne minne Godt. 't Is maar een vysioon wilt hooren, Daar mijn hertje so vol van is, Want ik droomde voor gewis, [pagina 47] [p. 47] Dat ick lagh by mijn uytverkoore, Met soo dagt ik in mijn droom, Dat ik van mijn liefste kreeg de volle toom' Maar so haest als ik ontwaeckte, Vont ik haar niet aen mijn zy, Ik riep ik riep vliet gy van my, Kan ik u schoonheyt eens genieten, My dogt het was maar enckel spot, Van dese kleyne minne sot. Schoon Lief sout gy my so zien brande, Gelijk een Salamander doet, Schoon lief en voelt gy dan geen pijn, Als gy my in de min siet branden, Schoon lief gevoelt gy dan geen pijn, Gy benter mijn troost en medecijn. Wilt gy van Minnaer vlugten, En mijn laten hier so alleyn, Lief gevoelt gy dan geen pijn, En laet my in droefigh sugten, Lief gevoelt gy dan geen pijn, Gy sijt mijn troost en medecijn, Maar wy gingen t' samen wandelen, Dat al door de klaverwey, Ik met haar en zij met my, Stelt alle droefheyt aan een zyde, Ik minde haar en zy ook my, Noyt nimmermeer en scheyden my. Speelt op Harpen en Trompetten, En Bas Fyoolen ende Fluyt, Isabel die is de Bruyt, Om onse droefheyt te versetten, Ik met haar en zy met my, Noyt nimmermeer soo en scheyden wy. Vorige Volgende